Burgemeester over de schreef met sluiting notariskantoor | uitspraak Rechtbank Midden-Nederland

Eerder signaleerde ik op dit blog dat de burgemeester van Almere (Franc Weerwind, tegenwoordig Minister voor Rechtsbescherming) een notariskantoor wilde sluiten (1, 2), een taak die los van juridische overwegingen naar mijn mening niet bij een burgemeester thuis hoort.

Inmiddels heeft de Rechtbank Midden-Nederland (sector bestuursrecht) over deze zaak uitspraak gedaan. De procedure werd gevoerd door de voormalige notaris (eerste eiser) en zijn bv (tweede eiser) tegen de burgemeester van de gemeente Almere (verweerder). Eisers hebben nog steeds een procesbelang, aldus de rechtbank, aangezien het besluit van de burgemeester schade heeft veroorzaakt (overweging 5).

Interessant is dat de rechtbank van oordeel is dat de burgemeester door het inzetten van zijn bevoegdheid tot sluiting (‘Wet Damocles’ bevoegdheid) niet het strafrecht of het notariële tuchtrecht doorkruist:

De sluiting van het kantoorpand is een bestuurlijke maatregel en geen bestraffende sanctie. Verweerder stelt geen schuld vast in de strafrechtelijke zin of van overtreding van regels in de tuchtrechtelijke zin. Verweerder sluit namelijk als het aannemelijk is dat er in het kantoorpand criminele activiteiten worden uitgevoerd en/of gefaciliteerd. Dat is een andere toets dan die in het strafrecht of tuchtrecht geldt.

Geen gevaar openbare orde
De burgemeester verliest de procedure, aangezien het gevaar voor de openbare orde  onvoldoende is gemotiveerd, aldus de rechtbank (overwegingen 8 en verder):

10. Uit de bestuurlijke rapportages die aan het primaire besluit ten grondslag liggen, valt niet af te leiden dat in of rondom het kantoorpand activiteiten plaatsvonden die maakten dat er sprake was van een verstoring van de openbare orde of dat het concreet voorzienbaar was dat de openbare orde zou worden verstoord en dat dit een actuele dreiging vormde voor de ordelijke gang van zaken. In de bestuurlijke rapportages gaat het namelijk – kort gezegd – over het verwijt aan [eiser] dat hij werkzaamheden verrichtte voor criminele cliënten, waarbij hij de eisen uit de Wet ter voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en tuchtrechtelijke regels niet zou hebben nageleefd. Ook wordt in de bestuurlijke rapportages gewezen op de omstandigheid dat [eiser] zelf verdachte is (geweest) van witwassen en het niet naleven van de Wwft en dat hij is veroordeeld voor het in 2016 plegen van valsheid in geschrifte. Uit de bestuurlijke rapportages blijkt echter niet dat er hierdoor (ook) sprake was van een verstoring van de openbare orde in of rondom het kantoorpand of dat dit concreet voorzienbaar en actueel was. De enkele omstandigheid dat de verwijten volgens verweerder duiden op het faciliteren van criminaliteit en/of witwassen maken dit nog niet aannemelijk. De rechtbank weegt hierbij mee dat [eiser] kort na het voornemen van verweerder om het kantoorpand te sluiten al was geschorst in zijn ambt van notaris. Hij kon zijn ambt dus niet meer uitoefenen op het moment dat verweerder het primaire besluit nam. Dat roept de vraag op welke concrete verstoring van de openbare orde verweerder bij het kantoorpand op dat moment nog zag dan wel voor welke concrete verstoring verweerder op dat moment nog vreesde. Het lag op verweerders weg om dat nader te onderbouwen.

11. Verweerder heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat er – ondanks die schorsing – toch een gevaar voor de openbare orde was. Dit kan niet worden opgemaakt uit de opmerking van verweerder in het bestreden besluit dat [eiser] in het verleden heeft doorgewerkt tijdens een opgelegde schorsing. Datzelfde geldt voor het standpunt van verweerder dat criminele cliënten alsnog de weg naar het kantoor zouden blijven vinden. Dat [eiser] cliënten met een strafblad had, betekent namelijk niet zonder meer dat er een gevaar was voor de openbare orde in of rondom het kantoorpand. Dat geldt tot slot ook voor de omstandigheid dat er in Nederland gevallen bekend zijn waarin de omgang met personen uit de onderwereld kan leiden tot gewelddadige confrontaties. De rechtbank vindt dit niet genoeg voor de aanname dat er een concreet en actueel risico bestond dat gewelddadige confrontaties zich ook in of bij het kantoorpand van eisers zouden kunnen voordoen.

Anders gezegd:
als een notaris zijn verplichtingen als notaris niet goed naleeft (op grond van de notariswetgeving en de Wwft) dan is het aan de toezichthouder voor het notariaat (Bureau Financieel Toezicht) en andere relevante autoriteiten om op te treden tegen een dergelijke notaris. De burgemeester kan zijn bevoegdheden op grond van de Wet Damocles daar niet voor inzetten.

 

NB Er zijn op grond van de regels voor notarissen maatregelen tegen betrokken notaris genomen, deze notaris is op verzoek van de KNB door de Kamer voor het Notariaat geschorst en er is een waarnemer aangesteld. De notaris is vervolgens uit zijn ambt ontzet, wat in hoger beroep door de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van het gerechtshof Amsterdam is bevestigd.

Over Ellen Timmer

Weblog: https://ellentimmer.com/ ||| Microblog: https://mastodon.nl/@ellent ||| Motto: goede bedoelingen rechtvaardigen geen slechte regels
Dit bericht werd geplaatst in Bestuursrecht, Dienstverlening - juridisch financieel [advocaten, accountants, belastingadviseurs e.d.], Fraude, witwasbestrijding, Wwft, Grondrechten en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s