Soms denk ik dat ik de enige ben die kritiek heeft op de concepten achter de privatisering van de witwasbestrijding.
Gelukkig is dat niet het geval. In het artikel dat J. van der Weele voor WPNR schreef over digitale oprichting van kapitaalvennootschappen [*] kom ik ook kritiek tegen. In paragraaf 4, inzake de rol van de notaris en risico op misbruik en fraude, vraagt Van der Weele zich af of het notariaat nog wel een rol bij oprichting van rechtspersonen moet willen hebben:
In het kader van de alsmaar toenemende roep om fraudepreventie in het kader van het oprichtingsproces en de middelen welke voorhanden zijn voor het notariaat teneinde daaraan adequaat te voldoen, moet wellicht ook afgevraagd worden in hoeverre de notaris nog een rol kan (en wil) blijven vervullen in dat proces. Ik realiseer mij dat dit de spreekwoordelijke knuppel in het hoenderhok is.
Hij maakt zich zorgen het Wwft-cliëntenonderzoek dat ook bij digitale oprichting door de notaris moet worden verricht en merkt op:
Het notariaat wordt gezien als poortwachter. Ik ben van mening dat de notaris die functie niet toegedicht mag krijgen en als zodanig ben ik dus ook niet blij met deze functieaanduiding. Deze schept namelijk verwachtingen die het notariaat niet waar kan maken, in ieder geval niet met de middelen die het notariaat thans ten dienste staan.
Hij acht het notariaat niet geschikt voor een veredelde en onbezoldigde opsporingstaak. Vervolgens doet hij suggesties voor verbetering van het instrumentarium van het notariaat, zoals toegang tot de gegevens die Dienst Justis heeft op grond van de Wet controle op rechtspersonen.
Zouden de Ministeries van Financiën en van Veiligheid luisteren?
—
[*] Digitale oprichting van kapitaalvennootschappen en de rol van de notaris, J. van der Weele, WPNR 18 januari 2020, pagina 38 en verder van de papieren editie.
Dit artikel verscheen eerder op het ondernemingsrechtweblog.