Een van de onderwerpen die met argusogen gevolgd moet worden, is het plan van de Nederlandse overheid om Wwft-plichtige ondernemingen zwarte lijsten van vermoedelijke misdadigers aan te laten leggen en onderling gegevens over dergelijke (rechts)personen uit te wisselen.
Banken kennen dergelijke zwarte lijsten al, namelijk het Extern Verwijzingsregister (EVR) en het Intern Verwijzingsregister (IVR). Het EVR is een register waartoe alle banken toegang hebben en waarin iedereen (natuurlijke personen en rechtspersonen) wordt opgenomen, waarvan vaststaat dat het een crimineel is. Het IVR is een interne zwarte lijst die per bank wordt aangehouden. Op deze zwarte lijst staan alle personen waartegen ernstige vermoedens bestaan, die zwaar genoeg zijn maar nog geen opname in het EVR rechtvaardigen.
Voor het EVR geldt een protocol, dat nog voorwerp is van overleg met de Autoriteit Persoonsgegevens, zodat vermoed kan worden dat het protocol op dit moment niet aan de AVG voldoet.
Op 4 juni jl. schreef ik over een ‘lijst van ongebruikelijke klanten’ waarover in de Tweede Kamer werd gesproken. Dit onderwerp wordt in een brief van 10 oktober jl., waarover ik eerder schreef, ook aangeraakt. Opvallend aan de brief van 10 oktober is dat de Minister veronderstelt dat als een bank de zakelijke relatie beëindigt, er sprake is van een criminele klant, immers, er wordt geschreven (wij = het Ministerie):
Wij vinden ook dat Wwft-instellingen informatie zouden moeten kunnen delen over klanten waarmee de zakelijke relatie is beëindigd.
Er kunnen vele redenen zijn voor de bank om de relatie te beëindigen, die niets met witwasbestrijding te maken hebben.
Gelukkig staat er verder op:
In het plan van aanpak is tevens gekeken naar de mogelijkheid van het aanleggen van een zwarte lijst van personen waarbij sprake is van (een meer dan redelijk vermoeden van) witwassen. Hiervoor bestaat een wettelijke mogelijkheid. Banken kunnen, onder door de AP gestelde voorwaarden, hiervoor een vergunning krijgen van de AP. Banken dienen bij het aanleggen van een dergelijke lijst uiteraard te voldoen aan de eisen die de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) stelt.
Vreemd genoeg wordt hier niet ingegaan op de reeds bestaande zwarte lijsten, zoals EVR en IVR bij de banken. Is dit welbewuste misleiding van de Tweede Kamer?
Risico’s aan zwarte lijsten en gegevensuitwisseling
Plaatsing op dit zwarte lijsten is te vergelijken met opname in een strafregister. Het risico van zwarte lijsten van personen bij Wwft-plichtige ondernemingen, is dat daardoor nieuwe vormen van discriminatie ontstaan. Voorts dient van een behoorlijke rechtsbescherming sprake te zijn (die nu ontbreekt), wat mij betreft betekent dat een rechter beslist over opname in zo’n register.
Mijn aanbevelingen voor het Ministerie van Financiën:
[1] Als gekozen wordt voor de mogelijkheid voor Wwft-plichtige ondernemingen om gezamenlijk zwarte lijsten aan te leggen en gegevens op interne zwarte lijsten uit te wisselen, zorg dan voor een strak wettelijk kader waaraan die Wwft-plichtige ondernemingen zich moeten houden. Dat betekent onder meer
[a] besluitvorming op hoog niveau binnen de Wwft-plichtige onderneming (om te voorkomen dat compliance-medewerkers met onvoldoende ondernemingskennis onjuiste beslissingen nemen);
[b] hoor en wederhoor;
[c] alleen in bewijsbaar spoedeisende gevallen directe plaatsing op een breed verspreide zwarte lijst (zoals het EVR), met mogelijkheid van een kort geding, in de overige gevallen alleen na beslissing door de rechter (kan in een strafzaak of boetezaak worden meegenomen);
[d] correctie- en verwijderingsmogelijkheid.
[e] wettelijk verbod voor databrokers, kredietbeoordelingsbedrijven en andere bedrijven die persoonsgegevens verzamelen, om na afloop van de termijn dat de gegevens op de zwarte lijst mogen staan, de gegevens nog te verwerken, met strenge sancties en krachtige handhaving.
[2] Zorg voor een volwassen en laagdrempelige rechtsbescherming voor personen (mensen en organisaties) waarvan het voornemen bestaat, dat zij door een Wwft-plichtige ondernemingen op een zwarte lijst worden geplaatst. Bijvoorbeeld door een bestuursrechtelijke procedure.
[3] Zorg voor een Wwft-klachtenloket voor iedereen die klachten heeft over Wwft-plichtigen of overheidsinstanties betrokken bij de witwasbestrijding, met een bevoegdheid om aanwijzingen te geven en rapporten uit te brengen. Dit zou bij de Nationale Ombudsman kunnen worden ondergebracht (die dan ook taken krijgt met betrekking tot Wwft-plichtige ondernemingen). Alternatief is een speciale Ombudsman voor de Wwft.
[4] Monitor de nieuwe vormen van discriminatie die door de witwasbestrijding ontstaan en zorg voor onafhankelijk onderzoek en deskundige tegenspraak. Neem op tijd maatregelen.