In de nota naar aanleiding van het verslag naar aanleiding van het wetsvoorstel tot beperking van contante betaling, met de vreemde titel ‘Wet plan van aanpak witwassen‘, wordt niet alleen over de contantenbeperking gesproken.
Beperking van contante betaling
Contante betaling van diensten
Die contantenbeperking gaat voorlopig nog niet gelden voor betaling van diensten, dat komt er later bij. Dat heeft een praktische reden:
Gekozen is om dit aanstaande verbod op contante betalingen voor diensten vanaf 10.000 euro nog niet mee te nemen in dit wetsvoorstel, vanwege de uitvoerbaarheid. BTWwft houdt op dit moment reeds toezicht op handelaren in goederen met betrekking tot contante transacties vanaf 10.000 euro. Met het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen wordt beoogd deze verplichting te vervangen door het verbod op contante betalingen vanaf 3.000 euro. Een uitbreiding van het huidige wetsvoorstel naar contante betalingen ten behoeve van goederen én voor diensten, zou neerkomen op een enorme uitbreiding van de reikwijdte van de groep partijen waarop toezicht gehouden moet worden. De effecten hiervan zijn op dit moment niet duidelijk. Hoewel BTWwft reeds toezicht houdt op enkele groepen dienstverleners, geldt dit niet voor het overgrote deel van deze uitgebreide en diverse groep dienstverleners. Een dergelijke uitbreiding zou derhalve nopen tot een nieuwe uitvoeringstoets van BTWwft. Aangenomen wordt dat deze uitbreiding in ieder geval een significante verhoging van de uitvoeringskosten met zich mee zou brengen, los van de belangrijkere vraag of deze forse uitbreiding op dit moment uitvoerbaar zou zijn. In het kader van de implementatie van het AML-pakket wordt met BTWwft gekeken hoe de uitbreiding van het verbod naar diensten, en het toezicht hierop, uitgevoerd kan worden. Bij de implementatie van het AML-pakket zal verder ook worden bezien welke grens gepast is voor het verbod op contante betalingen voor diensten.
Het is apart dat de overheid zich beroept op niet-uitvoerbaarheid maar daar totaal geen interesse voor heeft als het bedrijven betreft die overheidstaken moeten uitvoeren.
Internationale reikwijdte
Interessant is wanneer de nieuwe wet van toepassing is in internationale verhoudingen:
De leden van de BBB-fractie vragen hoe de grens van 3.000 euro zich verhoudt tot internationale handelsstromen die vanwege de aard of de oorsprong een “contant” regime hebben (bijvoorbeeld transacties met Duitsland en andere buurlanden, maar ook bijvoorbeeld West-Afrika).
Het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf 3.000 euro geldt voor betalingen in contanten die in of vanuit Nederland worden verricht. Voor de uitleg van “in of vanuit Nederland” geldt dezelfde maatstaf als reeds opgenomen in artikelen 3 en 23a van de wet. Een transactie wordt “in of vanuit” Nederland verricht wanneer (een deel van) de transactie in Nederland plaatsvindt. Hierbij wordt benadrukt dat “transactie” breder is dan de betaling. Het ziet op de volledige handeling van aanbieden van een goed in ruil voor contant geld. Zo is het verbod van toepassing indien een in Nederland geregistreerde handelaar in Nederland goederen aanbiedt en de betaling in Nederland plaatsvindt. Het verbod is tevens van toepassing indien een handelaar in Nederland geregistreerd is en vanuit Nederland goederen aanbiedt, ook als de betaling over de grens geschiedt. Het verbod is eveneens van toepassing als de handelaar in het buitenland geregistreerd is en vanuit het buitenland goederen aanbiedt en de betaling in Nederland plaatsvindt. In de laatste twee gevallen vindt een deel van de transactie in Nederland plaats, waardoor het verbod van toepassing is.
Acceptatieplicht kleine contante bedragen
Nu het bedrijfsleven bezig is onder druk van de banken contante betaling uit te bannen, wordt het tijd voor een acceptatieplicht voor contante betalingen onder de 100 euro. Dat vond de Tweede Kamer in een amendement op dit wetsvoorstel. Dit onderwerp komt in de nota aan bod. De minister schrijft:
In het amendement van de leden Dijk en Flach is de mogelijkheid opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur uitzonderingen op de acceptatieplicht te maken, als dat noodzakelijk is vanwege de veiligheid of de specifieke aard van de werkzaamheden. Zoals ook aangegeven aan uw Kamer, zal van die mogelijkheid gebruik gemaakt worden om de acceptatieplicht proportioneel en uitvoerbaar te maken. Leidend blijft dat contant geld breed geaccepteerd wordt, zodat de inclusiviteit van het betalingsverkeer en de terugvalfunctie van contant geld op peil blijven. Momenteel wordt gewerkt aan de uitwerking van het uitvoeringsbesluit. De door de leden van de D66-fractie gestelde vragen over de kosten van een acceptatieplicht, de handhaving en consequenties bij niet-naleving zullen hierin ook mee worden genomen.
Lees over de acceptatieplicht ook de Betaalvereniging, die moppert dat de acceptatieplicht heel duur zal zijn en schrijft over een toenemend kostenverschil tussen pinnen en contant aan de toonbank. De hoge kosten van contante betaling worden door banken en andere betaalinstellingen aan de ondernemers doorberekend, wat wordt veroorzaakt door het al lang bestaande feit dat de overheid de beschikbaarheid van contant geld aan de financiële sector heeft uitbesteed, zonder daar een vergoeding voor te betalen (de financiële instellingen moeten blij zijn met de voorrechten die zij dankzij hun vergunning genieten).
Overige onderwerpen
Toegankelijkheid van het betalingsverkeer
Ook dit onderwerp wordt besproken. Dit heb ik toegevoegd aan mijn artikel over zakelijke bankrekeningen.
Bancair sleepnet
Ook wordt een vraag over het bancair sleepnet gesteld en legt de regering uit dat daarvoor het gegevensdelingssysteem van het antiwitwaspakket in de plaats komt:
De leden van de BBB-fractie vragen of het door banken gezamenlijk vormgeven van deze activiteiten (transactie monitoring, uitwisseling know your customer-gegevens) tot risico’s leidt als “computer says no”, waardoor onbedoeld mensen of bedrijven worden uitgesloten van een bankrekening. Is er bijvoorbeeld een excesregeling of loket in de wet of uitvoering voorzien waar mensen of bedrijven met spoed terecht kunnen die (in hun beleving onterecht) geweigerd worden, zo vragen zij. Zonder bankrekening besta je immers niet!
Het voorliggende wetsvoorstel bevat niet langer de grondslag voor banken om gezamenlijk transacties te monitoren. Deze bepalingen zijn met een nota van wijziging geschrapt uit het wetsvoorstel. Omdat het recent aangenomen pakket met Europese wetgevende voorstellen op het terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering (AML-pakket) gegevensuitwisseling tussen poortwachters, zoals banken, volledig harmoniseert is er niet langer ruimte om dit nationaal te regelen. De Tweede Kamer is hier op 16 april 2024 over geïnformeerd. 13 Dit betekent dat, op grond van de bepaling, zoals deze nu is opgenomen in de AML-verordening, poortwachters gezamenlijke voorzieningen kunnen inrichten om gegevens te delen in het kader van hun verplichtingen om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. De bepaling biedt verschillende waarborgen: zo is de reikwijdte van de transactiegegevens die mogen worden gedeeld beperkt tot specifieke groepen cliënten met een hoog risico, dienen de relevante toezichthouders voorafgaand aan het starten van de activiteiten te verifiëren of de gezamenlijke voorziening voldoet aan de voorwaarden uit de AML-verordening en de AVG en dienen poortwachters passende technische maatregelen te implementeren in de gezamenlijke voorziening, zoals pseudonimisering. Daarnaast mogen individuele poortwachters uitdrukkelijk het besluit om een klant te weigeren of om de relatie op te zeggen niet louter baseren op informatie die is verkregen via de gezamenlijke voorziening. Tot slot schrijft de AVG voor dat een verwerkingsverantwoordelijke, in dit geval de poortwachter, direct door de betrokkene, in dit geval de klant, benaderd moet kunnen worden. Tot slot zijn banken op grond van de Wet op het financieel toezicht verplicht om een klachtenprocedure te hebben waar klanten zich kunnen melden indien zij menen dat zij onjuist behandeld zijn. Voor particuliere klanten is het daarnaast mogelijk om een klacht in te dienen bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. Mocht dit geen oplossing bieden, dan kunnen partijen zich tot de rechter wenden.
Het wordt interessant hoe ‘specifieke groepen cliënten’ in de praktijk zal worden uitgelegd.
Opvallend is dat in bovenstaande passage wordt gesuggereerd dat banken alleen natuurlijke personen als klant hebben, want er staat: “Tot slot schrijft de AVG voor dat een verwerkingsverantwoordelijke, in dit geval de poortwachter, direct door de betrokkene, in dit geval de klant, benaderd moet kunnen worden“. Gemakshalve wordt even vergeten dat er vele andere betrokkenen in de zin van de AVG zijn, zoals bestuurders van rechtspersonen en uiteindelijk belanghebbenden.
Onjuist is dat natuurlijke personen die nadeel ondervinden van de verwerking van hun persoonsgegevens door financiële instellingen genoeg zouden hebben aan wat er in de drie laatste volzinnen van het citaat hierboven staat. Het is hoog nodig dat de rechtsbescherming wordt verbeterd met een financiële ombudsman en toegang tot de onafhankelijke rechter (zoals Privacy First bepleit).
Gebrekkig uitvoeren van de Wwft door banken
Een steeds terugkerend onderwerp is dat banken boetes krijgen vanwege vermeende niet-correcte nakoming van de Wwft. Het blijft treurig dat niet aan de beleidsmakers aan het verstand kan worden gebracht dat de Wwft onuitvoerbaar is. Zelfs banken slagen er niet in (dus bij andere Wwft-plichtigen kan in de toekomst ook geld worden verdiend aan boete-oplegging). Zie de vraag in de nota waarin wordt gezegd: “Ondanks de inzet van meer dan 10.000 fte blijken poortwachters als banken dus niet in staat of niet bereid de Wwft naar behoren uit te voeren. De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan reflecteren op de oorzaken van de haperende uitvoering van de Wwft“. Daarop wordt gereageerd met het bekende verhaal dat ik al vele malen heb gelezen, met onder meer het DNB-rapport ‘Van herstel naar balans’ en die vreemde ‘standaarden’ die de NVB uitvaardigt.
De minister besluit met: “Ik blijf inzetten op verbetering van de risicogebaseerde aanpak door banken en daar aandacht van DNB en de banken voor vragen“. Dat is een foute inzet: hij moet zich gaan inzetten voor een open foutencultuur bij het ministerie van Financiën en DNB. Dat moet er toe leiden dat het concept van de privatisering van de criminaliteitsbestrijding op de schop gaat.

