In opdracht van de Stichting Maatschappij en Veiligheid schreef een commissie een interessant rapport over de praktijk van de witwasbestrijding door banken waarin (anders dan in publicaties van het ministerie van Financiën en DNB) geen verstoppertje wordt gespeeld met betrekking tot zwakke punten van AML/CFT systeem.
De probleemstelling wordt als volgt omschreven:
Het probleem dat wij in ons rapport centraal stellen is – kort gezegd – het volgende: de poortwachtersactiviteiten van banken kosten veel tijd en geld en veel mensen hebben er op een of andere manier mee te maken (niet in de laatste plaats de klanten van de banken, ook als op hun gedrag niets aan te merken is). Tegelijkertijd bestaat er veel twijfel over de effectiviteit van het systeem: leiden al die inspanningen wel tot een substantiële vermindering van witwassen in Nederland? De huidige werking van het systeem lijkt eerder tot een zekere verlamming te leiden dan tot een effectieve en vitale aanpak om witwassen in Nederland terug te dringen. Onze vraag is in de eerste plaats hoe dit komt. Welke elementen in het systeem dragen bij aan die verlamming? Vervolgens stellen wij de vraag aan de orde hoe verlamming te doorbreken is. Welke oplossingsrichtingen zijn daarvoor denkbaar?
Jammer dat de conclusies en aanbevelingen soms ‘uit de lucht’ komen vallen en onderbouwing missen. Ook de relatie met de gebrekkige concepten van Financial Action Task Force (FATF) en Europa ontbreekt. Maar het is een stap in de goede richting.
Het rapport ‘Poortwachters tegen witwassen’ van de commissie ‘Poortwachtersfunctie banken’ kan hier worden gevonden.
beste Ellen,
wat vind jij hiervan?
Peter Verhaar
Dit soort formulieren roepen bij mij altijd heel veel vragen op. Zoals:
# Welke relatie onderhoudt de inleidende alinea met de informatie die de bank al over de rekeninghouder heeft (bijvoorbeeld zijn salarisinkomsten).
# Wat zijn ‘hoge geldstromen’? Hoe bepaal je dat en waarom zijn ze relevant? Waarom wordt er generiek over ‘hoge geldstromen’ gesproken zonder te specificeren? Het lijkt me nogal uit te maken of het om salaris gaat dan wel om bedragen ontvangen uit Birma.
# Wat wordt bedoeld met ‘uw vermogen in vastgoed’, waarom moeten daar extra vragen over worden gesteld? Het ene vastgoed is het andere niet.
# Waarom wordt er nu pas gevraagd naar vastgoed in andere landen (gelet op de Wwft-verplichtingen zou dat al lang gevraagd kunnen zijn)? Worden dit soort vragen ook gesteld over vakantiehuisjes in de Ardennen en de Ardeche en zo ja, wat is het verband met witwassen?
# Wat hebben beleggingen en aandelen in eigen bedrijven met witwassen te maken?
# Waarom wordt er naar cryptovaluta gevraagd? Is dat een aanleiding om de relatie te beëindigen?
De Wwft schrijft voor dat het cliëntenonderzoek proportioneel is. Dat is uit het citaat niet af te leiden.
Ik moet altijd denken aan het cliëntenonderzoek bij de oudheidkundige, lees https://ellentimmer.com/2020/10/30/wwft-428/
dit zal je interesseren
Mist een verwijzing?