Het register van uiteindelijk belanghebbenden (‘ubo-register’) is een hoogst merkwaardig fenomeen, met kostbare bureaucratie, waarvan de wetgever denkt dat het nut heeft voor de misdaadbestrijding. In dat register worden mensen met een ‘uiteindelijk belang’, de ‘uiteindelijk belanghebbenden’ (ubo’s) geregistreerd, waarbij hun economisch belang (recht op uitkering van winst of reserves) wordt geregistreerd, in ‘klassen’.
Ook zonder economisch belang kan iemand ubo zijn, wat kan worden samengevat onder de noemer ‘zeggenschap’, waarmee niet het zijn van statutair bestuurder wordt bedoeld, tenzij de ‘terugvaloptie’ moet worden toegepast.
De uiteindelijk belanghebbende van stichting, vereniging en kerkgenootschap
Ook non-profit organisaties, zoals Nederlandse stichtingen, verenigingen en kerkgenootschappen krijgen met het ubo-register te maken. Bij stichtingen en verenigingen worden meestal de statutair bestuurders (die al in het handelsregister staan) in het ubo-register opgenomen. Noch de Nederlandse, noch de Europese wetgever, hebben ooit uitgelegd wat daar het nut van is.
Recent zijn vragen van leden van de Tweede Kamer beantwoord door middel van een nota inzake de wijzigingswet inzake het ubo-register. In de beantwoording komen de positie van de non-profit en met name de stichting summier aan bod. De brief van Privacy First aan de commissie Financiën van de Tweede Kamer is ook relevant (zie hun nieuwsbericht en de brief), aangezien een lid van de Tweede Kamer aan de regering heeft gevraagd op de brief te reageren.
Gelijkstelling van de stichting met de express trust
Privacy First had geconstateerd dat in de nieuwe antiwitwasverordening (AMLR) de stichting gelijk wordt gesteld met de express trust, terwijl het iets heel anders is.
Uitbreiding van de groep mensen die ‘ubo’ van de stichting is
Dat heeft voor stichtingen grote gevolgen aangezien de groep ubo’s bij de stichting dramatisch wordt uitgebreid, nl. tot:
a) de oprichters;
b) de leden van het leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie;
c) de leden van het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie;
d) de begunstigden, tenzij artikel 59 AMLR van toepassing is;
e) alle andere natuurlijke personen met directe of indirecte zeggenschap over de juridische entiteit.
Daar komt nog bij dat in bepaalde gevallen ook nog werknemers ubo kunnen zijn, nl.:
de natuurlijke personen die uitvoerende functies in een juridische entiteit uitoefenen en verantwoordelijk zijn voor, en aan het leidinggevend orgaan verantwoording afleggen voor, de dagelijkse leiding van de entiteit
Privacy First merkt op:
Privacy First begrijpt überhaupt niet wat het nut is om functionarissen (zoals statutair bestuurders) die toch al in het handelsregister zijn ingeschreven tot ‘uiteindelijk belanghebbende’ te bombarderen, wat een economisch belang bij het vermogen van de rechtspersoon suggereert, terwijl daarvan geen sprake is. In de geschiedenis van de totstandkoming van de antiwitwasregelgeving is nergens een onderbouwing gegeven van de noodzaak om functionarissen die al in het handelsregister zijn op te nemen tot UBO te bestempelen.
Gelijkstelling met de trust in de nota
In de nota wordt erkend dat de gelijkstelling met de express trust grote gevolgen heeft:
Naast zorgen over het verstrekken van toegang tot het UBO-register, uit Privacy First ook haar zorgen over de positie van non-profit stichtingen onder de nieuwe anti-witwasverordening (hierna: AMLR). 9 Deze zorgen richten zich erop dat AMLR stichtingen op dezelfde wijze behandelt als een express trust, terwijl dit geen vergelijkbare organisaties zijn. De uit Angelsaksische rechtssystemen afkomstige trust is – kort samengevat – een juridische constructie waarbij goederen worden toevertrouwd aan een beheerder (trustee) die deze vermogensbestanddelen overeenkomstig een trustakte aanwendt voor één of meerdere begunstigden. Hoewel in AMLD4 en AMLD5 stichtingen ook al gelijkgetrokken werden met express trusts, heeft Nederland er destijds voor gekozen deze rechtspersonen niet als express trusts of soortgelijke juridische constructies te behandelen. Daar is voor gekozen omdat deze werkwijze aansluit bij de systematiek van de Handelsregisterwet 2007, waarbij stichtingen in het Handelregister worden geregistreerd. Hierdoor zijn de administratieve lasten voor stichtingen over het algemeen lager.
Omdat regels omtrent stichtingen vanaf de inwerkingtreding van AMLR – op 10 juli 2027 – direct doorwerken in de nationale rechtsorde, is de ruimte om hier nog van af te wijken beperkt. In de voorbereidingen op de implementatie van AMLR zal het kabinet bezien of er op dit punt nog ruimte is om stichtingen niet als express trusts te classificeren, wat de precieze gevolgen van een eventuele wijziging zijn voor de administratieve lasten van stichtingen en wat de gevolgen zijn voor de privacy van de UBOs.
9 Verordening (EU) 2024/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering (PbEU 2024, L 1624).
Deze passage is volstrekt onbegrijpelijk en geeft geen antwoord op de vraag waarom de regering heeft ingestemd met de gelijkstelling met de express trust, zeker nu dit in een verordening met rechtstreekse werking is terecht gekomen. Ook wordt niet duidelijk wat de reden is om de stichting gelijk te stellen met deze vorm van trust, die uit een andere rechtsstelsel komt en niets met de Nederlandse stichting heeft te maken.
Waarom moeten bestuurders in het ubo-register?
In de nota wordt niet uitgelegd wat het nut is van het registreren van statutair bestuurders van non-profits in het ubo-register. Wat er over wordt opgemerkt komt neer op ‘het moet van de EU’:
In de toelichting bij de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten is als reactie op deze motie aangegeven dat de richtlijn niet de mogelijkheid biedt om bij het implementeren van de verplichtingen ten aanzien van UBO-informatie een onderscheid te maken tussen vennootschappen of andere juridische entiteiten die wel of niet een algemeen nut beogen. 20 Dit komt omdat in AMLD4 reeds is geregeld dat alle stichtingen en verenigingen, dus ook non-profits, hun UBOs moeten registreren. (…)
Op 19 juni 2024 zijn de nieuwe verordening en richtlijn op het gebied van anti-witwasregelgeving gepubliceerd. De regels omtrent het vaststellen van de UBOs en de verplichting om deze te verstrekken, bevinden zich niet meer in de richtlijn, maar in de AMLR. In AMLR is opgenomen dat juridische entiteiten en trustees van express trusts of personen met gelijkwaardige functies in soortgelijke juridische constructies ervoor zorgen dat de informatie over de UBOs die zij bijhouden, aan Wwft-instellingen wordt verstrekt in het kader van cliëntenonderzoeksprocedures of wordt ingediend bij centrale registers (UBO-registers), adequaat, nauwkeurig en actueel is. 22 Bij de verordening wordt ook toegelicht dat om daadwerkelijke transparantie te waarborgen, de regels inzake UBOs van toepassing moeten zijn op een zo breed mogelijk scala van vennootschapsrechtelijk of anderszins op het grondgebied van de lidstaten opgerichte juridische entiteiten en juridische constructies. Een verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Ook de nieuwe verordening biedt daarom geen ruimte aan de lidstaten om bepaalde juridische entiteiten uit te sluiten van de registratieplicht of andere soorten versoepelingen.
20 Kamerstukken II 2019/20, 35179, nr. 3. (…)
22 Artikel 62, eerste lid, AMLR.
Een gelijksoortig relaas is opgenomen over kerkgenootschappen, die echter een andere behandeling krijgen (voor zover ik weet niet op de Europese regelgeving gebaseerd):
Godsdienst of levensovertuiging geldt echter als een bijzonder persoonsgegeven in de zin van de algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG). Dat brengt met zich mee dat grote terughoudendheid betracht dient te worden als het gaat om de verwerking hiervan. Voor kerkgenootschappen geldt daarom dat de registratieplicht anders is vormgegeven dan bij andere entiteiten. Voor een kerkgenootschap geldt dat alléén op het hoogste (landelijke) aggregatieniveau een inschrijving in het UBO-register hoeft plaats te vinden. Voor zelfstandige onderdelen van een kerkgenootschap met rechtspersoonlijkheid, geldt de inschrijfplicht in het UBO-register niet (zoals bijvoorbeeld parochies en gemeenten).
Waarom er bij kerkgenootschappen een speciale regeling kan worden getroffen en dit niet voor andere non-profits mogelijk, wordt niet toegelicht.
Onbeantwoorde vragen
Diverse vragen over het ubo-register in de non-profit en ook andere vragen over de gevolgen van het AML Package (de nieuwe Europese antiwitwasregelgeving die binnenkort in werking treedt) zijn niet beantwoord. Het betreft:
Kunt u toelichten waarom het bij non-profit organisaties (stichtingen en verenigingen) nodig is dat via de merkwaardige ‘terugvaloptie’ bepaling (artikel 63 leden 4 en 5 AMLR) een pseudo-UBO wordt aangewezen, terwijl statutair bestuurders en toezichthouders al in het handelsregister zijn ingeschreven?
Kunt u toelichten waarom de Nederlandse regering er mee akkoord is gegaan dat in artikel 57 lid 1 AMLR is bepaald dat een stichting vergelijkbaar is met een express trust, terwijl dat niet het geval is?
Wat is de onderbouwing van de noodzaak dat de in artikel 57 lid 1 genoemde personen worden ingeschreven als UBO van een stichting?
Kunt u aangeven wat de reden is dat niet alleen statutair bestuurders en toezichthouders als UBO van een stichting worden geregistreerd, maar ook personen met de dagelijkse leiding, zoals gedefinieerd in artikel 63 lid 4 AMLR?
Kunt u toelichten wat de betekenis is van “de activa waarover de stichting beschikt om haar doel na te streven” in de definitie van basisinformatie in artikel 2 AMLR en welke consequenties dit voor stichtingen heeft?
Kunt u aangeven welke andere consequenties het AML Package heeft voor non-profit organisaties in de vorm van een stichting of vereniging of kerkgenootschap?
Is het tijd geworden om in Nederland een aparte rechtsvorm voor non-profit organisaties tot stand te brengen, nu de stichting besmet is geraakt met het trust-virus en daardoor onbruikbaar is geworden voor non-profit doeleinden?
Wat is de reden dat u de Tweede Kamer niet eerder heeft geïnformeerd over de ingrijpende wijzigingen van de UBO-regels voor stichtingen als gevolg van het AML Package?
Tot slot
Het zou mooi zijn als er wakkere leden van de Tweede Kamer zijn die deze problematiek alsnog aan de orde stellen. En misschien moet de non-profit nog wat beter aan de deur rammelen van politiek en bestuur.

