De privatisering van de criminaliteitsbestrijding naar banken op basis van de Wwft levert een treurigmakende serie aan antwoorden op vragen uit de Tweede Kamer op over gedragingen van banken. Op 5 december gaf de minister van Financiën antwoord op kamervragen over verenigingen, die tekenend zijn voor het maatschappelijk onbetamelijke optreden van banken.
Vraag 1
Bent u bekend met de lange doorlooptijden voor verenigingen in het geval van penningmeesterwisseling en het verkrijgen van bijvoorbeeld een nieuw bankpasje? [1]Antwoord vraag 1
Ja.Vraag 2
Wat is wat u betreft een redelijke termijn voor een dergelijke serviceverlening van banken aan verenigingen, aangezien deze lange wachttijden de nieuwe penningmeester dwingen betalingen te doen onder de naam van diens voorganger wat zeer ongewenst is, mede ook gezien het risico tot aansprakelijkheidstelling?Antwoord vraag 2
Ik vind het belangrijk dat bonafide klanten toegang hebben tot het betalingsverkeer en dat dit binnen een redelijke termijn door de bank geboden wordt. Dit geldt ook voor het verkrijgen van een nieuw bankpasje na een bestuurswissel. Toegang tot betalingsverkeer, en met name een bankrekening, is noodzakelijk om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Het is niet de bedoeling dat die deelname belemmerd wordt door lange wachttijden bij de bank. Ik zie dat deze problematiek nu wel voorkomt en dat dit frustrerend is voor degenen die ermee te maken krijgen. Ik licht graag toe wat oorzaken zijn en wat het kabinet hieraan gaat doen. (…)
Daarna volgt een verhaal over de witwasbestrijdingstaken van banken, dat ik al duizend keer heb gelezen en wat niets te maken heeft met het aanstellen van een nieuwe penningmeester bij een vereniging. Ook in de verdere beantwoording komt de wisseling van bestuurders niet aan de orde.
Een andere bestuurder van een vereniging betekent niet dat er een compleet nieuw Wwft-cliëntenonderzoek naar de vereniging moet worden gedaan. Die vereniging verandert er niet door. Het belangrijkste dat een bank moet doen bij een bestuurswisseling, is na te gaan of de nieuwe bestuurder bij het handelsregister is ingeschreven (want dan mag worden aangenomen dat de algemene vergadering een geldig benoemingsbesluit heeft genomen).
Op dit aspect is door de minister van Financiën totaal niet ingegaan. Mogelijk omdat het rechtspersonenrecht een onbekend terrein is voor de ambtenaren.
Niet alle verenigingen en stichtingen zijn crimineel
Gelukkig heeft de minister door dat niet alle stichtingen en verenigingen crimineel zijn:
Uit de laatste nationale risicoanalyse terrorismefinanciering (NRA) is naar voren gekomen dat bepaalde stichtingen en verenigingen een groot risico op terrorismefinanciering met zich meebrengen. Dit betekent echter niet dat elke stichting of vereniging als hoogrisicoklant dient te worden behandeld door banken.
Dat banken daar wel van uitgaan, geeft aan hoe bizar de witwasbestrijdingsregels uitwerken. Echter, dat betekent niet dat de minister van Financiën het regelgevende concept onderzoekt. In plaats daarvan moet er kennis worden uitgewisseld tussen banken en (hoogrisico)sectoren, wil het kabinet voorlichting aan klanten verbeteren en zou de risicogebaseerde aanpak van DNB moeten helpen.
De echte problemen worden niet geadresseerd
Wat er echt aan de hand is, komt niet aan bod:
- medewerkers van banken weten onvoldoende van hun klanten en weten te weinig van de praktijk van het bedrijfsleven;
- er is onvoldoende competent compliance personeel;
- het cliëntenonderzoek is disproportioneel duur en levert veel te weinig op.
Zoals gebruikelijk speelt geld geen enkele rol aan de tekentafels van de criminaliteitsbestrijding en interesseert het de beleidsmakers evenmin of de aan bedrijven toebedeelde taken wel uitvoerbaar zijn.
Het is onbegrijpelijk dat de minister van Financiën de maatschappelijke schade van de witwasbestrijding accepteert.