Wat gaat er gebeuren met de Wet transparantie maatschappelijke organisaties? | not-for-profit, ongewenste geldstromen

In januari schreef ik over de Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo), die grote gevolgen kan hebben voor zowel not-for-profit organisaties als voor degenen die hen steunen (donateurs en vrijwilligers). In het wetgevingsdossier van dit wetsvoorstel zijn er sinds december 2020 geen ontwikkelingen.

In andere parlementaire stukken worden na december 2020 ingrijpende wijzigingen aangekondigd, onder meer in een brief van 8 juni 2021, in een brief van 19 november 2021 en in het verslag van een wetgevingsoverleg van 22 november 2021 waar ik eerder over schreef.

Op dit moment is er nog niets gebeurd in het wetgevingsdossier, al werd in het verslag van een commissiedebat met de minister van OCW op 9 februari jl. wel het een en ander aangekondigd:

Daarnaast zet het kabinet in op de Wet transparantie maatschappelijke organisaties, die binnenkort in aangescherpte vorm wordt aangeboden aan de Kamer. Die Wtmo verplicht alle maatschappelijke organisaties om transparant te zijn over geldstromen en maakt het ook mogelijk maatregelen tegen deze geldstromen te nemen na uitspraken van een rechter. Dus ik denk dat dat uiteindelijk een grondslag biedt om op te treden, zowel tegen financierende als tegen ontvangende stichtingen en verenigingen. Zowel reguliere als informele onderwijsinstellingen kunnen onder die werking van de Wtmo gaan vallen. De mogelijkheid voor een verregaande aanpak van financiering evenals de reikwijdte van dit voorstel voor het onderwijs worden op dit moment nog door het Ministerie van Justitie en Veiligheid onderzocht. Dus dat komt eraan.

Zo te zien zal de Wtmo er ingrijpend anders uit komen te zien. Not-for-profit organisaties doen er goed aan de ontwikkelingen goed in de gaten te houden.

 

Meer informatie:

 

 


Aanvullingen

Aanvulling 24 mei 2022
Op 26 april 2022 stuurden de ministers van Veiligheid en Rechtsbescherming een brief aan de Tweede Kamer (overheid.nl) over “ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen”, iets wat in de parlementaire beleving alleen de not-for-profit zou raken. In de brief worden vragen beantwoord over een centrale toezichthouder naar het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk, de Charity Commission (het blijft vreemd dat het VK door zo velen als voorbeeld wordt gezien). De ministers zijn van mening dat in Nederland al op een andere manier in toezicht is voorzien en beschrijven de Nederlandse situatie:

  • regelgeving voor en toezicht op ANBI’s;
  • andere regelgeving: Wet controle op rechtspersonen, Wet bestuur en toezicht rechtspersonen II, Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), een wet die anders dan de ministers schrijven, niet op 1 juli 2021 in werking is getreden;
  • zelfregulering in de goede doelen sector.

en wordt ingegaan op de vermeende rol van stichtingen bij terrorismefinanciering (waaruit ministeriële onkunde blijkt). Men meent dat het wetsvoorstel Transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) zal zorgen voor verbeteringen.

 

Aanvulling 29 december 2022
Het wijzigingsvoorstel is nog steeds niet ingediend.

In andere parlementaire dossiers wordt wel van het voorstel melding gemaakt, zie onder meer:

Brief aan de Tweede Kamer van 4 oktober 2022:

Het kabinet neemt overeenkomstig het coalitieakoord maatregelen om ongewenste beïnvloeding tegen te gaan. Zo wil het kabinet geldstromen naar maatschappelijke organisaties zichtbaar maken, door middel van de Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo). Daarnaast wordt gewerkt aan een nota van wijziging, waarmee het openbaar ministerie meer mogelijkheden krijgt om in te grijpen bij maatschappelijke organisaties die de Nederlandse democratische rechtsstaat ondermijnen. Streven is om deze nota van wijziging voor het einde van het jaar bij de Tweede Kamer in te dienen.

Uit de brief aan de Tweede Kamer van 9 oktober 2022 (Kabinetsappreciatie Rechtsstaatsrapport 2022 van de Europese Commissie) blijken zorgen van de Europese Commissie over de Wtmo:

De Commissie stelt dat Nederland een open landschap biedt voor maatschappelijke organisaties, maar dat zorgen blijven bestaan over de Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) en de Wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen.

In de brief schrijft de regering dat acht wordt geslagen op de commentaren van maatschappelijke organisaties op de voorstellen:

In de toelichting van het wetsvoorstel en in de uiteindelijke nota van wijziging wordt ingegaan op de consultatiereacties die onder meer vanuit verschillende maatschappelijke organisaties afkomstig zijn. De nota van wijziging is na consultatie aan de Raad van State voor advies aangeboden. Het nader rapport en de bijgewerkte nota van wijziging worden naar verwachting voor het einde van het jaar samen met de nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer aangeboden.

In de brief van 26 april 2022 aan de Tweede Kamer kwam de thematiek aan de orde, in het kader van de vraag of het Engelse model met de Charity  Commission iets voor Nederland zou kunnen zijn, dit besprak ik hierboven al.
De gedachten inzake Wtmo worden in deze brief als volgt samengevat:

Op 20 november 2020 is het wetsvoorstel Transparantie maatschappelijke organisaties (Kamerstuk 35 646) aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit wetsvoorstel regelt onder meer een verplichting tot het publiceren/ inzichtelijk maken van de balans en de staat van baten en lasten door stichtingen in een afgesloten deel van het Handelsregister. Vanwege de wens om geldstromen niet alleen transparant te maken maar ook, waar nodig, te kunnen aanpakken, is begin juni 2021 een nota van wijziging bij de Wtmo in voorbereiding. De bevoegdheden van het Openbaar Ministerie op grond van de Wtmo worden uitgebreid waardoor, na tussenkomst van de rechter, bepaalde organisaties die de democratische rechtsstaat ondermijnen, kunnen worden aanpakt. Daarmee wordt de motie van het lid Becker c.s. uitgevoerd [8]. De wijziging voorziet tevens in uitbreiding van de reikwijdte van de regeling naar alle giften uit binnen- en buitenland in plaats van uitsluitend giften vanuit landen van buiten de EU/EER.

De Raad van State heeft advies uitgebracht op de nota van wijziging [9]. Dit advies wordt momenteel bestudeerd. Een reactie hierop zal samen met de beantwoording van de vragen van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel aan uw Kamer worden aangeboden.

[8] Kamerstuk 35 228, nr. 7.
[9] No. W16.21.0261/II

Het advies 18 november 2021 van de Afdeling advisering van de Raad van State bevat een uitvoerige beschrijving van de ingrijpende veranderingen die worden voorgesteld. Niet alleen is sprake van ingrijpende bevoegdheden waarmee ondermijnende not-for-profit organisaties kunnen worden aangepakt. Ook wordt de reikwijdte van de wet uitgebreid naar alle door de maatschappelijke organisatie ontvangen donaties uit binnen- en buitenland, in plaats van uitsluitend donaties afkomstig van buiten de EU/EER. De Afdeling plaatst kritische noten bij de grondslag voor het optreden:

Het voorgestelde artikel 4a omvat een open norm, te weten ‘activiteiten […] die er op gericht zijn de Nederlandse democratische rechtsstaat of het openbaar gezag te ondermijnen of klaarblijkelijk dreigen te ondermijnen’. Blijkens de toelichting is daar bewust voor gekozen, omdat ondermijning zich in vele vormen kan voordoen. (zie noot 35) (…)

De Afdeling merkt evenwel op dat de invulling die de toelichting aan de genoemde open norm geeft, bestaat uit uiteenlopende voorbeelden en maatstaven die eveneens een weinig eenduidige interpretatie kennen. Zo noemt de toelichting bijvoorbeeld ‘het oproepen tot onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden’, maar ook ‘het aantasten van de samenleving en de rechtsstaat aan de hand van eigen normen, waarden, regels en wetten die haaks staan op de uitgangspunten van onze open democratische rechtsorde’ en ‘het creëren van een klimaat van angst en intimidatie’. (zie noot 38)

Daarnaast blijft onduidelijk wat onder ‘ondermijning van het openbaar gezag’ moet worden verstaan en in welke situaties zich dat voordoet. Voor maatschappelijke organisaties is daardoor weinig transparant welk handelen precies tot het opleggen van een vervallenverklaring kan leiden.

Hetzelfde geldt ten aanzien van de (voorlopige) maatregelen uit het tweede lid van artikel 4a, die vooruitlopend op dan wel ondersteunend aan het verzoek tot een vervallenverklaring kunnen worden opgelegd. In dat verband valt tevens op dat een wettelijk toetsingskader voor het toekennen, aanpassen of opheffen van die maatregelen ontbreekt (zie hierover punt 5a van dit advies). Als zodanig heeft de Afdeling twijfels over de voorzienbaarheid van de inmenging in het eigendomsrecht.

Zorgelijk blijft dat het voorstel in deze vorm er toe zal leiden dat alle not-for-profit organisaties worden belast met meer bureaucratische verplichtingen, die geld kosten en donateurs zullen afschrikken. Er zal veel meer informatie van de donateurs moeten gevraagd en er zal moeten worden geadministreerd welke natura-prestaties worden geleverd en wat de waarde daarvan is. Nu de not-for-profit nu al klaagt over de huidige bureaucratie (zoals de eisen die banken aan hen stellen), kan deze wet er toe leiden dat de steun voor de not-for-profit verder afkalft.

Vindplaatsen
Documenten:
(van nieuw naar oud):

Over Ellen Timmer

Weblog: https://ellentimmer.com/ ||| Microblog: https://mastodon.nl/@ellent ||| Motto: goede bedoelingen rechtvaardigen geen slechte regels
Dit bericht werd geplaatst in Financieel recht, onder meer Wft, Wtt, Fraude, witwasbestrijding, Wwft, Grondrechten, ICT, privacy, e-commerce, Not-for-profit en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s