Eerder schreef ik over fiscaal hoogleraar Van der Streek die een slordig stuk publiceerde in het FD.
Deze hoogleraar figureert ook in het Advocatie-artikel Hoogleraren pleiten voor meer ethiek in de opleidingen voor fiscalisten, samen met ‘dubbele petten’ hoogleraar Jan Vleggeert, die over dat onderwerp zijn oratie schreef. In het Advocatie-artikel wordt terecht geconstateerd dat fiscalisten weinig aandacht hebben besteed aan de toeslagenaffaire. Datzelfde geldt voor de positie van de FATCA-slachtoffers: in de fiscale literatuur is daar weinig over te vinden, het meeste gaat over de financiële instellingen die met dat onderwerp te maken hebben.
In veel rechtsgebieden worden publicaties geschreven door mensen die ‘rijke’ klanten hebben en wordt in die publicaties de meeste aandacht besteed aan onderwerpen die interessant zijn voor potentiële opdrachtgevers of werkgevers (inclusief overheidsorganisaties). Dat zal ook komen omdat juridische auteurs die zich bezig houden met de fiscale of financieel-rechtelijke problemen van de gewone burgers, bedrijven en organisaties, hun handen al vol hebben met het financieel het hoofd boven water houden. Immers, zij zijn voor hun klanten een dure dienstverlener (en voor niets gaat de zon op). [1]
In het makkelijke verhaal van de hoogleraren van het Advocatie-artikel dat ethiek alles zal oplossen [2], geloof ik niet. Het zou beter zijn als er overheidsgeld beschikbaar kwam, om bijvoorbeeld sociaal advocaten in de gelegenheid te stellen falende regelgeving te analyseren en verbeteringsvoorstellen te doen. Er zijn ook andere methoden denkbaar om te stimuleren dat juristen en andere professionals opkomen voor rechtsstatelijke belangen, zoals het toekennen van opleidingspunten aan juristen die aan wetgevingsconsultaties deelnemen.
Loze ethische oproepen helpen niet.
Noten
[1] Anders gezegd: juristen die rijke klanten bedienen hebben meer tijd voor het schrijven van juridische artikelen, het deelnemen aan commissies en dergelijke. Zij kunnen de studies voor de klant makkelijker combineren met het schrijven van een artikel over een deelonderwerp.
[2] In het artikel wordt gevraagd of studenten onderwijs krijgen in de ‘mazen van de wet’, een typische journalistenvraag. Wetten hebben geen mazen. In wetten wordt de werkelijkheid vereenvoudigd, wat betekent dat slimmerikken altijd mogelijkheden kunnen vinden om voordeel te behalen.