Het wetsvoorstel inzake het bestuursverbod nadert de eindfase.
Één van de interessante kanten van het bestuursverbod is dat sprake zal zijn van een openbaar register, dan voor een ieder toegankelijk zal zijn. Hoewel het bestuursverbod alleen gedurende de periode van het verbod (maximaal vijf jaar) openbaar zal worden gemaakt, heeft dit tot gevolg dat betrokkene de rest van zijn of haar leven met het verbod zal worden achtervolgd. Dat is geheel anders dan in het strafrecht.
Dat komt omdat de inhoud van dit openbare register zal worden overgenomen door handelsinformatiebureaus en kredietbeoordelaars. Voorts zal deze informatie ook worden opgenomen in de registers die financiële instellingen aanhouden in verband met naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de Wet op het financieel toezicht (Wft). In de voorgestelde regelgeving ontbreekt een bepaling inhoudend dat een dergelijke registratie na afloop van de termijn dient te worden verwijderd.
Eind november wordt in de memorie van antwoord uitgebreid aandacht besteed aan het openbare register en aan de vraag of wordt voldaan aan privacy en gegevensbeschermingseisen. Het hierboven gesignaleerde probleem komt niet aan de orde. Onder meer wordt het volgende over het register opgemerkt:
Onherroepelijk geworden bestuursverboden zullen bovendien worden opgenomen in een openbaar raadpleegbare lijst bij de Kamer van Koophandel. Gedurende de duur van het verbod zal de betrokkene door de Kamer van Koophandel worden geweigerd wanneer hij zich opnieuw wil inschrijven als bestuurder. De in het Handelsregisterbesluit 2008 opgenomen weigeringsgronden voor inschrijving zullen daartoe worden aangepast. Om ook tegen de voortzetting van gewraakte bedrijfsactiviteiten op te kunnen treden, mocht iemand een bestuursverbod via feitelijk leiderschap willen omzeilen, maakt dit wetsvoorstel het mogelijk om zo nodig een dwangsom op te kunnen leggen (artikel 106b, lid 5 Fw).
(…)
4. Registratie van bestuursverboden
De leden van de VVD-fractie vragen hoe ervoor wordt gezorgd dat de registratie van een opgelegd bestuursverbod na maximaal vijf jaar wordt beëindigd, en wie dat op welke gronden en volgens welke procedure doet.
Bestuursverboden worden tijdelijk, voor de duur waarvoor zij zijn opgelegd en op aangeven van de griffie, door de Kamer van Koophandel bij het Handelsregister geregistreerd (artikel 106b lid 3 Fw). Bijgevolg wordt de openbare registratie door de Kamer van Koophandel direct beëindigd na ommekomst van deze periode; dus op grond van tijdsverloop op grond van een daartoe opgesteld ict-ontwerp.
Verder vragen de leden van de VVD-fractie of ook bij het bestuursverbod de gegevenshistorie wordt vastgelegd, waardoor bijvoorbeeld na tien jaar nog kan worden nagegaan dat een bestuurder in het verleden een bestuursverbod opgelegd heeft gekregen.
Doorhaling in het Handelsregister geschiedt zonder aantekening dat een bestuurder uitgeschreven is in verband met een gerechtelijke uitspraak. Dit komt overeen met de thans gangbare praktijk voor doorhalingen in het Handelsregister indien een rechtbank heeft besloten tot ontslag van een stichtingsbestuurder of als sprake is van een vonnis waarin sprake is van onder curatele stelling. Dit doet recht aan het feit dat de sanctie de persoon betreft en niet de vennootschap waarin hij werkzaam was. Ook leidt het bestuursverbod, tenzij de rechter anders beslist, tot uitschrijving van de bestuurder bij andere vennootschappen die niet in het faillissement betrokken zijn, maar wel worden geraakt door oplegging van het verbod aan de betreffende bestuurder. Het gaat te ver om deze vennootschappen te belasten met een melding in het Handelsregister. De primaire bron van informatie over bestuursverboden is zodoende de openbare lijst. De vermelding van het bestuursverbod hierop vervalt zodra de door de rechter bepaalde termijn is bereikt. Vermeldingen van opgelegde verboden zijn na de vervaldatum niet meer openbaar raadpleegbaar. Er is geen dwingende reden om dergelijke informatie ook na de duur van het verbod openbaar raadpleegbaar te houden. Voor bepaalde publieke instanties, zoals Justis in het kader van het doorlopend toezicht op rechtspersonen, vormt een opgelegd bestuursverbod tijdens, maar ook na het verstrijken van het verbod, een relevant gegeven voor risico-inschatting. Voor dat doel zullen historische gegevens over bestuursverboden beschikbaar blijven.Ook vragen de leden van de VVD-fractie wanneer een wijziging van het Handelsregisterbesluit is voorzien, en of daarvoor een voorafgaande wijziging van de Handelsregisterwet vereist is. Wat is, zo vragen de leden van de VVD-fractie verder, een realistische tijdsplanning voor aanpassing van de Handelsregisterwet aan dit wetsvoorstel?
De benodigde wijziging van het Handelsregisterbesluit veronderstelt inderdaad een wijziging van de huidige delegatiegrondslag in de Handelsregisterwet. Het voornemen is om de registratie van het bestuursverbod en de aspecten die daarmee samenhangen op te nemen in de wijziging van de Handelsregisterwet die in 2015 voor internetconsultatie is aangeboden. De inzet is om het wetsvoorstel nog dit jaar aan de Raad van State voor advies voor te leggen. Zodra de indiening bij uw Kamer een feit is, zal ook de corresponderende wijziging van het Handelsregisterbesluit worden voorbereid.De leden van de fractie van de VVD merken verder op dat in de genoemde brief van 7 juli 2015 ook wordt verwezen naar de mogelijke instelling van een zogenaamd UBO-register, waarbij UBO staat voor ultimate beneficial owner (uiteindelijk belanghebbende). Is het, aldus deze leden, realistisch dat het UBO-register er op korte termijn komt en hoeveel tijd zal daarmee gepaard gaan?
Het staat vast dat het UBO-register er moet komen. De vierde anti-witwas-richtlijn schrijft voor dat deze richtlijn per juni 2017 moet zijn omgezet in nationaal recht. Daartoe behoort ook de invoering van het UBO-register. [1]De leden van de PvdA-fractie vragen of de registratie van een bestuursverbod volledig openbaar is en derhalve door een ieder is te raadplegen.
Dat zal inderdaad het geval zijn. Nederland sluit daarmee aan bij hetgeen in het Verenigd Koninkrijk al lange tijd goed gebruik is (vgl. https://www.gov.uk/search-the-register-of-disqualified-company-directors). Met deze transparantie wordt maximale efficiency van het bestuursverbod in combinatie met een effectieve bijdrage aan de eerlijkheid van het handelsverkeer gewaarborgd.
Vanwege deze beoogde openbaarheid verzoeken de leden van de PvdA-fractie de regering aan te geven waarom zij meent dat een zo breed toegankelijke registratie proportioneel is.
De openbare registratie van een bestuursverbod dient een scala aan zwaarwegende algemene belangen, waaronder transparantie, de effectieve handhaving van het bestuursverbod, de bestrijding van faillissementsfraude, de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en de eerlijkheid in het handelsverkeer. Daarmee is de doelbinding bij de verwerking van persoonsgegevens, als bedoeld in artikel 7 van de Wet bescherming persoonsgegevens, gegeven en verzekerd. Ook de proportionaliteit is verzekerd. Het bestuursverbod zal slechts centraal raadpleegbaar zijn voor de duur waarvoor het is opgelegd. Daarmee is de registratie per definitie tijdelijk. Voorwaarde is verder dat de uitspraak houdende oplegging van een bestuursverbod onherroepelijk moet zijn. Daarmee wordt voorkomen dat iemand naar achteraf blijkt ten onrechte met een bestuursverbod in het centrale register is opgenomen, omdat hij in hoger beroep alsnog in het gelijk is gesteld. Ten slotte is de duur van een eventueel op te leggen bestuursverbod gemaximeerd op vijf jaar. Daarmee zijn levenslange of excessieve verboden uitgesloten. Gelet hierop zijn er legitieme en zwaarwegende redenen die de openbare registratie van bestuursverboden rechtvaardigen, terwijl aan de eis van proportionaliteit is voldaan doordat het verbod gemaximeerd is op vijf jaar, de registratie tijdelijk is, namelijk voor de duur van het verbod, en is beperkt tot die gevallen waarin het betrokken vonnis onherroepelijk is geworden (Kamerstukken II 2013/14, 34 011, nr. 3, par. 6).De leden van de fractie van de PvdA vragen verder of de betreffende registratie kan worden gezien als een verwerking van bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 Wet bescherming persoonsgegevens en, zo ja, op grond waarvan de regering meent dat het verbod om bijzondere persoonsgegevens te verwerken in dit geval niet van toepassing is.
In reactie zij opgemerkt dat het bij de registratie van bestuursverboden weliswaar gaat om een verwerking van persoonsgegevens, maar niet om een verwerking van strafrechtelijke of andere bijzondere persoonsgegevens, nu die limitatief staan opgesomd in artikel 16 Wet bescherming persoonsgegevens. Het civielrechtelijk bestuursverbod hoort daar niet toe. Dat laat onverlet dat het de regering om redenen verband houdend met de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer dienstig voorkomt om de registratie van bestuursverboden een passend wettelijk kader te geven. Daartoe is een wijziging van de Handelsregisterwet en het Handelsregisterbesluit aangekondigd, waarbij uiteraard ook het College bescherming persoonsgegevens zal worden betrokken (Kamerstukken II 2013/14, 34 011, nr. 3, p. 7).
Hierbij aansluitend vragen de aan het woord zijnde leden waarom dit wetsvoorstel niet voor advies is voorgelegd aan het College bescherming persoonsgegevens, althans waarom geen advies van het College bescherming persoonsgegevens is verkregen en waarom de regering het daarbij heeft gelaten.
Tijdens de consultatiefase is een voorontwerp van dit wetsvoorstel voor advies voorgelegd aan het College bescherming persoonsgegevens. Het College heeft bij brief van 4 juni 2013 laten weten geen advies te willen uitbrengen over een voorontwerp dat voorwerp van internetconsultatie is. De regering is het, anders dan de leden van de fractie van de PvdA kennelijk menen, niet van plan het hierbij te laten. Daarom heeft zij, zoals aangegeven, aangekondigd om het College andermaal te betrekken, namelijk bij de voorbereiding van de benodigde wijziging van de Handelsregisterwet en het Handelsregisterbesluit.Ten slotte vragen de leden van de fractie van de PvdA naar de inhoud en de stand van zaken van de voorgenomen wijziging van de Handelsregisterwet. Voorts vragen zij of er ook zaken betreffende de registratie van bestuursverboden nader bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zullen worden geregeld en zo ja, welke dat zijn.
Kortheidshalve zij verwezen naar de hiervoor gegeven antwoorden op vergelijkbare vragen van leden van de fractie van de VVD. Ten aanzien van de vraag welke aspecten uiteindelijk in het Handelsregisterbesluit geregeld zullen gaan worden zij opgemerkt dat dit mede afhangt van de uitkomsten van het aangekondigde overleg hierover met het College bescherming persoonsgegevens.[1] Richtlijn nr. 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015, PBEU L 141/73.
Meer informatie
De Wet bestuursverbod is door de Tweede Kamer aangenomen en wordt nu door de Eerste Kamer behandeld. Op 27 november jl. is de memorie van antwoord uitgebracht. De commissie Veiligheid en Justitie (V&J) heeft op 1 december 2015 besloten inbreng voor nader voorlopig verslag te leveren.
—
Dit artikel verscheen ook op het weblog Modernisering van het ondernemingsrecht