In de onlangs gestarte consultatie over de Nederlandse implementatieregels van de Europese antiwitwasregelgeving [1] stelt de Nederlandse regering voor dat er betrouwbaarheidstoetsing moet plaats vinden bij alle ondernemingen die crimineel geld moeten opsporen (‘witwasbestrijdingsplichtigen’, onder meer boekhouders en makelaars).
Controle van hoger leidinggevend personeel en ubo’s
In de voorgestelde bepaling staat dat de toezichthouder (bijvoorbeeld Bureau Financieel Toezicht bij boekhoudkantoren) nagaat of de betrouwbaarheid van:
- de leden van het hoger leidinggevend personeel van de witwasbestrijdingsplichtige, en van
- de uiteindelijk begunstigden van die witwasbestrijdingsplichtige
‘buiten twijfel’ staat [2].
De voormelde personen mogen ook niet ‘geassocieerd’ zijn met personen die veroordeeld zijn voor witwassen, daarmee verband houdende basisdelicten of terrorismefinanciering [3]. Ik heb geen idee wat ‘geassocieerd’ betekent en het wordt in de consultatietoelichting ook niet uitgelegd. Het begrip ‘geassocieerd’ komt uit de zesde antiwitwasrichtlijn (AMLD6), waarin het evenmin wordt toegelicht.
Aandachtspunt is dat ‘het hoger leidinggevend personeel’ in de Europese antiwitwasregels een veel bredere betekenis heeft dan onder de huidige regels. Het omvat niet alleen statutair bestuurders maar ook:
functionarissen en werknemers die over voldoende kennis inzake de blootstelling van de meldingsplichtige entiteit aan risico’s van witwassen en terrorismefinanciering beschikken en voldoende anciënniteit hebben om besluiten te nemen die van invloed zijn op die blootstelling
Dat kan een grote groep personen zijn.
NB ‘meldingsplichtige entiteit’ = is witwasbestrijdingsplichtige en kan ook een natuurlijke persoon zijn (bijvoorbeeld een boekhouder die als natuurlijke persoon een onderneming heeft)
Artikel 6 lid 2 AMLD6 schrijft het niet voor
Met de bepaling over betrouwbaarheidstoetsing gaat de Nederlandse regering verder dan wat AMLD6 voorschrijft. In lid 2 van artikel 6 AMLD6 staat namelijk alleen:
Met betrekking tot de meldingsplichtige entiteiten, bedoeld in artikel 3, punt 3, a), b), d), e), f) en h) tot en met o), van Verordening (EU) 2024/1624, zorgen de lidstaten ervoor dat de toezichthouders de nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat personen die veroordeeld zijn voor witwassen, relevante basisdelicten, of terrorismefinanciering, of met hen geassocieerde personen, beroepsmatig worden geaccrediteerd, dat ze een hogere leidinggevende functie bekleden in of dat ze de uiteindelijk begunstigden zijn van die meldingsplichtige entiteiten.
Hier staat dat voorkomen wordt dat bij de bedoelde witwasbestrijdingsplichtigen (dat is iedereen behalve financiële instellingen, wisselinstellingen en trustkantoren) een hoger leidinggevenden of ubo optreedt, die veroordeeld is voor de aangegeven strafbare feiten. Dat is heel wat anders dan de in het consultatievoorstel beschreven betrouwbaarheidstoetsing, die veel breder is.
Het lijkt me dat het doel van artikel 6 lid 2 AMLD6 op een beter aansluitende manier bereikt kan worden. Bijvoorbeeld door te bepalen dat een witwasbestrijdingsplichtige onderneming er toe verplicht is te voorkomen dat er personen met een strafblad betrokken is als hoger leidinggevende of ubo en verder dat de witwasplichtige op eerste verzoek van de toezichthouder de VOG / VOG’s moet overleggen van de relevante personen.
Nationale kop
Hier zet de Nederlandse regering weer een fraaie ‘kop’ op Europese regels, ze kunnen het niet laten.
Het antiwitwasjuristenparadijs komt er aan.
Noten:
[1] Zie de consultatie inzake de Implementatiewet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering, die sluit op 29 augustus a.s., aankondiging, ontwerp-wetsvoorstel, ontwerp-memorie van toelichting.
[2] Zie artikel 2.3 lid 1 van het ontwerp-wetsvoorstel.
[3] Zie artikel 2.3 lid 2 van het ontwerp-wetsvoorstel.

