De Europese witwasbestrijdingsregels, zoals in Nederland geïmplementeerd, gaan van de vreemde veronderstelling uit dat bedrijven iets kunnen waarin de overheid kennelijk faalt: het opsporen van misdaadgeld. Bedrijven (zoals banken) moeten witwassen detecteren en melden aan de overheid; witwassen omvat al het crimineel verdiende geld (dus met alle soorten criminaliteit).
Misdaadgeld en de ubo
De wetgever denkt dat ‘de uiteindelijk belanghebbende’ (ubo) van een rechtspersoon (bijvoorbeeld een bv) en andere entiteiten (bijvoorbeeld vennootschappen onder firma) relevant is voor het opsporen van misdaadgeld. Dit is een veronderstelling die nog nooit is getoetst of bewezen. Witwasbestrijdingsplichtige bedrijven moeten de ubo vaststellen en van hem/haar gegevens vastleggen, wat een kostbare aangelegenheid is. Of al het geld gemoeid met de ubo-bureaucratie wel nuttig wordt besteed is een grote vraag.
Hoog gegrepen
Banken illustreren met regelmaat dat de aan hen toebedeelde overheidstaken voor hen te hoog gegrepen zijn.
Een van mijn lezers stuurde mij een voorbeeld van de correspondentie met een van die grootbanken, waarin dat goed wordt geïllustreerd. Deze lezer kreeg een brief, waarin wordt verwezen naar een eerdere brief die nooit is verstuurd of niet is aangekomen (met ‘***’ wordt geanonimiseerde tekst aangeduid) en waarin staat:
Beste Klant
Dit is een herinnering voor onze brief van twee weken geleden. Daarin vroegen we om aan ons door te geven wie de uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) zijn van *** B.V. Dat is degene die uiteindelijk eigenaar is van óf zeggenschap heeft over de organisatie. Oftewel de persoon die de touwtjes in handen heeft. Dit moeten we van de wet vastleggen om zo samen zaken zoals witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen. Regel dit dus meteen. Zo zorgt u ervoor dat u uw bankzaken kunt blijven gebruiken.
Heeft u de gegevens al aangeleverd? Dan hoeft u niets meer te doen. Het kan zijn dat we nog vragen hebben. Dan hoort u van ons.
Zo levert u de UBO-gegevens aan
De UBO-gegevens geeft u door met formulier en de antwoordenvelop die u eerder heeft gekregen. Heeft u die niet meer bij de hand? Dan kunt u het formulier ‘Verklaring Uiteindelijk Belanghebbenden’ downloaden op rabobank.nl/UBO en mailen naar ubo@rabobank.nl ubo@rabobank.nl. Zet in het onderwerp van de e-mail het KVK-nummer van uw organisatie.Invullen is zo geregeld met de volgende informatie van de UBO’s bij de hand:
• Volledige voornamen
• Achternamen
• Geboortedatum
• Geslacht
• WoonadresGoed om te weten: de wet (Wwft) vraagt ons om allerlei gegevens van onze klanten vast te leggen. En dit gaat verder dan de gegevens die we uit het UBO-register kunnen halen. Daarom vragen we om de gegevens zelf bij ons aan te leveren.
Vragen?
Meer informatie en antwoorden op veelgestelde vragen vindt u op rabobank.nl/ubo. Daar vindt u ook onze contactgegevens.Met vriendelijke groet,
Rabobank
Opmerkingen bij de brief
Aan deze brief vallen verschillende zaken op:
1. Ten onrechte wordt geschreven dat de ubo altijd iemand is die ‘de touwtjes in handen‘ heeft omdat hij eigenaar is of zeggenschap heeft; er zijn vele ubo’s die als zodanig zijn aangewezen, voor wie dit niet geldt.
2. De bank roept de klant op tot het gebruik van een onveilige communicatiemethode, te weten verzending van vertrouwelijke (persoons)gegevens per e-mail, dat is schokkend nu banken weten dat e-mail onveilig is, deze bank zou een veilig kanaal moeten aanbieden. De bank handelt hiermee in strijd met haar zorgplicht en in strijd met de AVG.
3. De bank vraagt naar het geslacht van de ubo, terwijl dat niet door de Wwft wordt voorgeschreven – artikel 33 Wwft vraagt slechts naar: “de geslachtsnaam en voornamen” en naar “de gegevens en documenten die zijn vergaard op basis van de redelijke maatregelen die zijn genomen om de identiteit van de uiteindelijk belanghebbende te verifiëren“. Bij geslacht kan in het formulier alleen tussen man en vrouw worden gekozen, er kunnen ubo’s zijn die dat te beperkt vinden. Zie het formulier:

4. Artikel 33 van de Wwft schrijft niet voor dat de geboortedatum en het adres van de ubo door de bank (en door andere witwasbestrijdingsplichtigen) wordt geregistreerd. Dat is ook van minder belang, nu vooral van belang is of de persoon op juiste gronden als ‘ubo’ is aangemerkt.
Als de bank toch om die gegevens vraagt, gaat de bank verder dan nodig en handelt in strijd met de AVG omdat de gegevensverwerkingsgrondslag ontbreekt.
Overigens worden in de Handelsregisterwet 2007 (Hrw) in het artikel over de registratie van de ubo in het ubo-register, artikel 15a Hrw, meer gegevens over de ubo gevraagd. Die gegevens moeten door de entiteit waar betrokkene ubo van is in het uboregister worden geregistreerd. Ook hier wordt geslacht niet genoemd. Wel het BSN (15a-2-a Hrw); fiscaal identificatienummer van een ander land (15a-2-b Hrw); de naam, de geboortemaand en het geboortejaar, de woonstaat en de nationaliteit (15a-2-c Hrw); de geboortedag, de geboorteplaats, het geboorteland en het woonadres (15a-2-d Hrw).
5. De bank schrijft dat zij op grond van de Wwft om meer gegevens zou moeten vragen dan uit het ubo-register blijkt, terwijl in het formulier om gegevens wordt gevraagd die gewoon in het ubo-register staan. (Daarbij komt dat de bank meer vraagt dan de Wwft voorschrijft, zie onder 4.)
Banken zouden er goed aan doen eerlijk te vertellen dat zij op grond van de wet verplicht zijn om het register te raadplegen en dat zij de inhoud van het ubo-register op juistheid dienen te controleren, alsmede dat zij op dat register niet mogen afgaan. Die wettelijke raadpleegverplichting is er juist gekomen omdat het register voor witwasbestrijdingsplichtigen weinig toegevoegde waarde heeft.
(Ook de overheid zou kunnen stoppen met het onjuiste relaas dat het register een informatiebron voor witwasbestrijdingsplichtigen zou zijn.)
5. De bank tobt met de definitie van de ubo, zo kan uit de door haar verstrekte informatie worden afgeleid. Er worden nl. twee verschillende toelichtingen verschaft, de ene toelichting zit bij het uboformulier en de andere toelichting is los te vinden onder ‘Veelgestelde vragen‘ bij ‘Hoe bepaal je de UBO van een organisatie?‘. De teksten van beide toelichtingen zijn verschillend en sluiten niet aan bij het artikel van het uitvoeringsbesluit dat over de definitie gaat.
De lezer schrijft mij naar aanleiding van al dit moois dat het hele gebeuren bakken met geld kost:
De maatschappelijke kosten van dit alles zijn enorm. Wij zijn er zo weer een half uurtje mee bezig, en als je dat vermenigvuldigt met een genormaliseerd ondernemersuurtarief van laten we zeggen € 150 per uur en dan met het aantal entiteiten in NL kost dit UBO-onderhoud het bedrijfsleven: 0,5 x € 150 x 1.000.000= 75.000.000, nog afgezien van de kosten van het WWFT waterhoofd dat de banken onderhouden. En nog afgezien van verzoeken om juridisch advies van de ondernemingen.
Tot slot
Het is hoog tijd dat het hele concept van de privatisering van de misdaadbestrijding ingrijpend wordt herzien en dat de geldverspilling wordt gestopt.

