Bij het College voor de Rechten van de Mens kwam een zaak over een Nederlandse bedrijf met een Syrische plaatsnaam in de naam van het bedrijf (‘de VOF’) terecht, zo valt in dit artikel te lezen. De de beslissing van het College is hier te vinden en gaat over de Citibank, de bank van de klant van de VOF, die een betaling aan de VOF tegenhield vanwege de naam.
Opvallend aan de beslissing is dat Citibank een betaling van €210 tegenhoudt. Het gaat dus om kruimelwerk!
Tegengehouden betaling
De VOF is een catering- en patisseriebedrijf dat Syrische gerechten verkoopt en dat aan haar klant een factuur van €210 stuurt die niet betaald lijkt te worden. De VOF komt er achter dat Citibank weigert de betalingsopdracht van haar klant uit te voeren. De bank stelde aanvullende vragen over de transactie, volgens de beslissing:
Deze vragen zijn:
* Detailed purpose of payment
* Full name, legal Address, company Registration number including Country of Registration for [. . .]
* Please list all locations of the business and provide attestation that transaction does not have direct nor indirect flow to Syria
* Please provide owner(s) (and ownership if possible), owner nationalities, and if owner(s) are identified as Syrian: – please provide documentary evidence in English confirming residency outside of the sanctioned jurisdiction (e.g. Permanent resident ID/ passport)
* Please provide attestation in English confirming the address of owner(s) (and documentation if possible to support this – e.g. Utility bill, rental agreement).
NB Het maakt duidelijk dat banken hun tijd aan het verdoen zijn met flauwekulactiviteiten.
De klant van de VOF besluit de vragen van Citibank niet te beantwoorden en betaalt zonder problemen via een andere bank.
Klacht VOF
De VOF is boos over de gang van zaken en beklaagt zich bij Citibank die daar niet op reageert afgezien van een kort mailbericht zonder inhoudelijke reactie. Daarna stapt de VOF naar het College.
Het verweer van Citibank is dat zij niet heeft gediscrimineerd. Zij beweert het volgende:
Er is geen onderscheid gemaakt op grond van verzoeksters nationaliteit. De maatregelen zijn getroffen vanwege de plaatsnaam [. . . .] in de bedrijfsnaam. Voor zover hiermee onderscheid zou zijn gemaakt, dan geldt dat dit niet verboden is. Verweerster moet zich houden aan nationale, Europese en internationale wet- en regelgeving, die haar op straffe van hoge boetes verplicht om deze controles uit te voeren. De werkwijze van verweerster is passend en noodzakelijk om het doel van de sanctiemaatregelen te bereiken, en het doel kan niet op een minder ingrijpende manier worden bereikt.
Het College oordeelt (4.6) dat de de handelwijze van verweerster leidt tot indirect onderscheid op grond van nationaliteit. Vervolgens gaat het College na of er een wettelijke uitzondering of objectieve rechtvaardiging is voor deze discriminatie.
Wettelijke grondslag?
Citibank voert aan dat zij zich aan de internationale sanctieregelgeving tegen Syrië moet houden [1], daarover zegt het College:
4.10 Het College overweegt als volgt over het beroep dat verweerster doet op het Raadsbesluit en de sanctiemaatregelen van de VS en VN. Weliswaar leggen deze internationale wetten en regels aan bancaire instellingen de verplichting op om te voorkomen dat er transacties worden uitgevoerd die ten gunste kunnen komen van het Syrische regime, maar deze schrijven niet de wijze voor waarop banken aan deze verplichting moeten voldoen. Banken zoals verweerster hebben vrijheid om beleid te vormen om aan deze internationale maatregelen te voldoen. De manier waarop verweerster deze verplichting invult, en de screening en controle van de transactie aan de vof van verzoekster wordt als zodanig niet voorgeschreven in de algemeen verbindende voorschriften. Het College oordeelt dat het beroep van verweerster op artikel 2, vijfde lid, AWGB niet slaagt.
Passend middel?
Vervolgens gaat het College op zoek naar een objectieve rechtvaardiging en merkt op dat sanctiescreening in beginsel legitiem is (4.13). Vervolgens is de vraag of het middel dat Citibank inzet passend is:
4.16 Het middel dat verweerster inzet om het doel te bereiken is de transactiescreeningsmethode, die de omschrijving of tenaamstelling van elke overschrijving op verschillende trefwoorden controleert. Deze lange lijst met trefwoorden bestaat uit woorden die kunnen duiden op een verband met Syrië. Zodra het systeem één van deze trefwoorden registreert, wordt de betaling tegengehouden, en worden aanvullende vragen gesteld aan de opdrachtgever van de transactie. Zonder schriftelijke beantwoording van deze vragen wordt de betaling niet doorgezet.
Na deze tekst komt een zeer aparte conclusie van het College (markering door mij):
Het College oordeelt dat deze transactiescreening zonder meer bijdraagt aan het voorkomen van directe of indirecte betalingen aan ingezetenen van Syrië. Het middel is dan ook geschikt om het doel te bereiken.
Het is een onbegrijpelijk oordeel, nu het gaat om betalingen aan ingezetenen van Syrië. De naam van de ontvanger heeft daar niets mee te maken
Noodzakelijk?
De volgende stap is de noodzakelijkheidstoets. Citibank beroept zich op de draconische straffen die de toezichthouders kunnen opleggen, houdt er een omslachtig verhaal bij [2] en roept dat het zo duur is [3]. De reactie van het College is dat het taalkundige sleepnet van Citibank (4.19):
een grote kans oplevert dat ook niet-verdachte transacties worden geblokkeerd. Daardoor worden individuele rekenhouders ten onrechte benadeeld. Het College oordeelt dat verweerster een verantwoordelijkheid heeft richting deze rekeninghouders. Verweerster moet er voor waken dat haar screening een groep rekeninghouders, zoals verzoekster, disproportioneel benadeelt.
Ook de klacht van Citibank dat een andere werkwijze te duur is wordt door het College verworpen (4.20):
Het College overweegt dat bedrijfseconomische redenen als zodanig onvoldoende zijn om onderscheid te rechtvaardigen. De ratio daarachter is dat veel vormen van onderscheid hun oorzaak hebben in bedrijfseconomische belangen. Indien enkel financiële argumenten een dergelijk onderscheid zouden kunnen rechtvaardigen, dan zou de gelijkebehandelingswetgeving veel van haar betekenis verliezen (zie ook HVJ EG 24 februari 1994, C-343/92 ECLI:EU:C:1994:71 (Roks e.a.), overwegingen 35 en 36 en College voor de Rechten van de Mens 9 februari 2017, 2017-11, overweging 4.29).
Echter, volgens het College zou Citibank voldoende hebben onderbouwd dat minder onderscheid makende middelen voor haar niet haalbaar zijn:
Naar het oordeel van het College heeft verweerster in dit specifieke geval, ook met het oog op de strikte toezichthoudende organen, voldoende onderbouwd dat de door verzoekster voorgestelde minder onderscheid makende middelen voor haar niet haalbaar zijn. Ook anderszins is niet gebleken dat er een middel is waarmee verweerster het beoogde doel kan bereiken. Dat maakt dat het College oordeelt dat de screeningsmethode van verweerster voldoet aan het vereiste van subsidiariteit.
Bizar. Onbegrijpelijk.
Het College besluit dit onderdeel met:
4.21 Het College oordeelt eveneens dat de screeningsmethode voldoet aan het vereiste van proportionaliteit. Het staat vast dat verzoekster zowel persoonlijk als commercieel nadeel heeft ondervonden van de screeningsmethode. Hiertegenover staan de belangen van verweerster om verplichtingen uit de sanctiemaatregelen na te leven. Het College oordeelt dat de belangen van verweerster zwaarder wegen. Daarvoor acht het College van doorslaggevend belang dat verzoeksters vof, zodra eenmaal is aangetoond dat een betaling aan de onderneming niet verdacht is, niet meer in de geautomatiseerde screening betrokken wordt. Hierdoor blijft het nadeel voor verzoekster door de screening van verweerster in beginsel beperkt tot een eenmalige blokkering.
4.22 Het College oordeelt dat het door verweerster gemaakte indirecte onderscheid op grond van nationaliteit objectief gerechtvaardigd is. Het indirecte onderscheid dat verweerster jegens verzoekster heeft gemaakt, door de betaling te blokkeren en een extra controle uit te voeren vanwege de naam van de onderneming, is dan ook niet verboden.
Niet reageren op klachten is fout
Vervolgens maakt het College wel korte metten met het niet door Citibank reageren op de klacht van de VOF, die zelfs na meerdere herinneringen van haar kant geen enkele inhoudelijke reactie had gekregen.
Tot slot
Het is een onbevredigende uitspraak over een kruimelbetaling, die geen halt toeroept aan disproportioneel optreden door financiële instellingen.
Noten
[1] De beslissing, Citibank is verweerster: “4.9 Verweerster voert aan dat de screeningsmethode die zij gebruikt voorgeschreven wordt door nationale, Europese en internationale wet- en regelgeving. Verweerster verwijst naar sancties die zijn uitgevaardigd door de Europese Unie (EU), de Verenigde Naties (VN) en de Verenigde Staten van Amerika (VS). Desgevraagd beroept verweerster zich in het bijzonder op het besluit van de Raad van de EU van 31 mei 2013, met nummer 2013/255/GBVB (hierna: het Raadsbesluit) en op regelgeving uit de VS. Hieruit vloeit voor haar een verbod voort om transacties naar Syrië te faciliteren.“. Dat maakt duidelijk dat een Syrische plaatsnaam in de naam van de ontvanger van een betaling niet relevant is.
[2] Citibank komt volgens de beslissing met een enorm verhaal zonder in te gaan op het feit dat de naam van een Nederlands bedrijf niets zegt over ingezetenschap van Syrië: “4.18 Verweerster stelt dat het doel niet met minder onderscheid makende middelen kan worden bereikt. Het toezicht op de uitvoering van de sanctiemaatregelen is uitzonderlijk strikt. Toezichthouders zoals De Nederlandsche Bank (DNB) hanteren een zerotolerance-beleid, waarbij elke overtreding van de sanctiemaatregelen door financiële instellingen wordt bestraft. Dat houdt in dat verweerster risico loopt op hoge boetes, sancties of vergunningsverlies, als zij een betaling doorzet die ten goede komt van een ingezetene van Syrië. Daar komt bij dat er een risico is op misbruik of omzeiling van de sanctiemaatregelen. Om dat te voorkomen, is screenen op een groot aantal trefwoorden volgens verweerster onvermijdelijk. Als een partij eenmaal is gescreend en er zijn geen risico’s geconstateerd, komt deze op een lijst van ‘goedgekeurde partijen’. Verzoekster voert aan dat er wel degelijk andere middelen voorhanden zijn. Verweerster zou bijvoorbeeld de website van de onderneming kunnen controleren op betrouwbaarheid. Ook is het mogelijk om de onderneming op te zoeken in het register van de Kamer van Koophandel (KvK), en na te gaan wie de uiteindelijke belanghebbende (UBO) is van de onderneming. Verzoekster stelt dat van verweerster kan worden gevergd dat zij een meer informeel, individueel onderzoek doet in plaats van de huidige geautomatiseerde blokkering van de transactie. Zij is nu op zowel persoonlijk als commercieel vlak de dupe van de screeningsmethode van verweerster.”
[3] Uit de beslissing: “4.20 Ter zitting heeft verweerster desgevraagd toegelicht dat de door verzoekster voorgestelde maatregelen vanwege bedrijfseconomische overwegingen voor haar niet haalbaar zijn. Verweerster erkent dat verzoekster veel last heeft ondervonden van de geautomatiseerde screening. Gelet op het grote aantal te controleren transacties, levert het echter een te grote administratieve en personele last op om per mogelijk verdachte transactie een individueel onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid van de betrokkenen, zoals verzoekster voorstelt. Verweerster voert bovendien aan dat er beperkingen zijn in de toegang tot de registers van de KvK. Zij kan daarom haar onderzoek naar een mogelijk verdachte transactie niet baseren op de informatie uit deze registers.“.