De lange arm van de Verenigde Staten komt tot uitdrukking in hun systeem van belastingheffing, dat nette burgers buiten de VS ernstig kan benadelen (Citizenship-Based Taxation/FATCA). Dat komt doordat Amerikaans recht buiten de VS geldt, er is sprake van ‘extraterritoriaal werkende regelgeving’.
Een andere soort van extraterritoriaal werkend Amerikaans recht trekt veel aandacht: de sanctieregels. Die regels gaan heel ver en kunnen Nederlandse organisaties en burgers treffen, doordat de Amerikanen al snel vinden dat zij rechtsmacht over Nederlanders hebben. Zo heeft de VS financiële sancties tegen Cuba ingesteld, waar de EU het niet mee eens is (er is zelfs een ‘blocking statute’, dat echter weinig effect heeft).
Met regelmaat ontstaan er conflicten tussen Nederlanders onderling naar aanleiding van de Amerikaanse sanctieregels. Een bekend voorbeeld is de bank die de rekening van een handelsbedrijf wilde opzeggen wegens vermeende banden met Cuba (waardoor de bank in strijd met de Amerikaanse sanctieregels zou handelen). De regels kunnen ook leiden tot conflicten tussen partijen die producten aan elkaar leveren.
Over de consequenties voor Nederlanders van Amerikaans sanctierecht schreef Cedric Ryngaert (hoogleraar internationaal recht) het artikel Is blootstelling aan Amerikaanse sanctiewetgeving overmacht? Een empirische toetsing van opvattingen, waarin hij vertelt over het onderzoeksproject dat hij heeft uitgevoerd. Onderwerp van het project was in hoeverre contracterende partijen zich kunnen beroepen op mogelijke blootstelling aan Amerikaanse sanctiewetgeving om met een beroep op overmacht onder hun contractuele verplichtingen uit te komen. Voorbeelden uit de rechtspraak:
- Bank weigert relatie vanwege activiteiten/relatie klant in Cuba.
- Uitvoering van overeenkomst in Iran.
- Kort geding inzake de opzegging van een overeenkomst inzake distributie van software te Cuba.
Ryngaert bespreekt in het artikel de uitkomsten van het project, waarin ook een gestileerde casus aan een aantal respondenten werd voorgelegd.