Op 27 december jl. is het besluit van het bestuur van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) inzake het handhavingsbeleid in de Staatscourant verschenen. Het BFT houdt in het kader van de witwasbestrijding toezicht op onder meer notarissen, administratiekantoren en accountants. Verder is het de toezichthouder voor notarissen en deurwaarders op grond van de respectievelijke beroepswetten van deze beroepsgroepen.
In paragraaf 5 schrijft BFT over de handhavingsinstrumenten:
[5] Handhavingsinstrumenten
Hieronder wordt ingegaan op de wettelijke en niet-wettelijke handhavingsinstrumenten, alsmede de mogelijkheid om aangifte te doen.
Wettelijke handhavingsinstrumenten
Wettelijke handhavingsinstrumenten kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën, te weten: bestuursrechtelijke en tuchtrechtelijke handhavingsinstrumenten.
Bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten
− het geven van een aanwijzing;
− het opleggen van een last onder dwangsom;
− het opleggen van een bestuurlijke boete.Tuchtrechtelijke handhavingsinstrumenten
− het indienen van een tuchtklacht tegen een notaris, gerechtsdeurwaarder of accountant;
− het verzoek tot aanstelling van een stille bewindvoerder bij een notaris of gerechtsdeurwaarder;
− het verzoek voorlopige voorziening/schorsing van een notaris/gerechtsdeurwaarder.Opgemerkt wordt dat de toepassing van de wettelijke handhavingsinstrumenten per toezichtterrein verschilt.
Niet-wettelijke handhavingsinstrumenten
− schriftelijke waarschuwing;
− normoverdragend gesprek;
− pre-tuchtrechtelijk gesprek.Bij de keuze voor de inzet van een handhavingsinstrument in een concrete zaak houdt het BFT rekening met relevante omstandigheden van het geval en wegen de volgende elementen mee:
- Incident of structureel
Een normschending kan incidenteel of structureel van aard zijn.
- Duur van de normschending
De duur van een normschending kan het gevolg zijn van niet-optimale of falende controlemechanismen bij de ondertoezichtstaande, dan wel het onvoldoende adequaat optreden door de ondertoezichtstaande na ontdekking van een normschending.
- Opzet en Verwijtbaarheid
Opzet en verwijtbaarheid, laakbaar nalaten daar tevens onder begrepen, zijn elementen die meewegen in de keuze voor de inzet van een handhavingsinstrument.
- Inkeer
Inkeer is de situatie dat voordat een normschending bekend is geworden bij het BFT de ondertoezichtstaande de situatie herstelt naar een normconforme situatie. Daarbij speelt tevens mee of sprake is van een eigen melding aan het BFT.
- Medewerking
De mate van openheid, waarheidsgetrouwheid en medewerking van de ondertoezichtstaande richting het BFT wordt meegewogen in de keuze voor de inzet van een handhavingsinstrument.
- Impact waaronder marktverstoring (zoals bijvoorbeeld inbreuk op rechtszekerheid)
De ernst van de inbreuk op het normenkader is een element. Hierbij moet gedacht worden aan:
− Betreft het enkel de ondertoezichtstaande of is daarnaast sprake van externe impact? Bijvoorbeeld: een effect op één of meer cliënten, of (een) andere ondertoezichtstaande(n) of maatschappelijke impact.
− Is er sprake van marktverstoring en wat zijn de implicaties daarvan?
- Nadeel / Voordeel
Onder nadeel wordt verstaan dat door het handelen van de ondertoezichtstaande een cliënt, een derde of de maatschappij is (of kan zijn) benadeeld. Dit kan zijn in geld, in rechtspositie en/of anderszins.
Voordeel betreft bijvoorbeeld enig voordeel voor de ondertoezichtstaande door zijn/haar handelen.
- Status ondertoezichtstaande / voorbeeldfunctie
Bij de status van de ondertoezichtstaande moet gedacht worden aan personen die beroepsmatig invloed hebben op het handelen van derden of op de financiële integriteit van geldstromen (notarissen, gerechtsdeurwaarders, accountants, adviseurs, etc).
- Recidive
Er is sprake van recidive indien eerder in de afgelopen zeven jaar wegens een normschending een handhavingsinstrument is ingezet. Het gaat daarbij om de tijd tussen het moment dat een reeds ingezet handhavingsinstrument onherroepelijk is geworden en de (vermoedelijke) datum waarop de nieuwe normschending is begaan.
- Herstel
Eigen initiatief en bereidheid tot voortvarend, volledig en tijdig herstel in combinatie met maatregelen ter voorkoming van herhaling van de normschending wegen als element mee. Herstel vindt plaats nadat het BFT bekend is geworden met de normschending.
- Combinatie normschending met andere normschendingen
Als er sprake is van een combinatie van normschendingen, weegt dit als element mee.
- Samenspanning
Indien sprake is van enige vorm van samenspanning (al dan niet binnen of buiten het kantoor van de ondertoezichtstaande) kan dit een element in de keuze voor de inzet van een handhavingsinstrument zijn.
Opgemerkt wordt dat deze opsomming niet uitputtend is.
Mogelijkheid tot het geven van herstel normschending
Weging van de twaalf handhavingselementen kan aanleiding zijn om alvorens een klacht in te dienen, gelegenheid te geven tot herstel van de normschending(en).
Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Naast of in plaats van de inzet van bovengenoemde handhavingsinstrumenten kan het BFT bij het vermoeden van een strafbaar feit aangifte bij het Openbaar Ministerie doen. Bij de afweging voor het doen van aangifte spelen onder meer de volgende aspecten een rol: de complexiteit van de (strafrechtelijke) normschending, de noodzaak tot inzet van strafrechtelijke (dwang-)middelen, de samenloop met commune delicten, de verwijtbaarheid, maatschappelijke onrust en/of impact en het te verwachten effect van tucht-, bestuursrechtelijke dan wel strafrechtelijke afdoening. Over gedragingen waarvoor een bestuurlijke boete opgelegd kan worden en die tevens een strafbaar feit zijn vindt afstemming plaats met de officier van justitie.
Meer informatie: