Steeds meer bedrijven worden ingeschakeld om financiële gegevens voor de belastingheffing aan de overheid te leveren (‘renseignering’). Waar dit vroeger alleen de werkgever en financiële instellingen waren, komen er steeds meer bedrijven bij.
Uitwisseling cryptovaluta gegevens
Aanbieders van cryptovaluta diensten [1] worden ook aan het lijstje toegevoegd. Eerder werd door de Nederlandse overheid een consultatie gehouden over het wetsvoorstel dat de cryptoaanbieders tot renseignering verplicht (artikel).
Onlangs is het wetsvoorstel ingediend [2]. Door middel van dat voorstel wordt de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (Wib) gewijzigd. De cryptoaanbieders moeten gegevens leveren aan de overheid, zowel voor binnenlands gebruik als voor uitwisseling met het buitenland. De renseignering omvat zowel gegeven van de rekeninghouder als – indien de rekeninghouder geen natuurlijke persoon is – gegevens van de uiteindelijk belanghebbende [3].
Daarbij valt op dat er informatie moet worden verschaft over “de rol of rollen” van de uiteindelijk belanghebbende, iets wat in de antiwitwasregelgeving niet voorkomt [4].
Europese database
De gegevens van de cryptoaanbieders worden geupload in een Europese database. In de memorie van toelicht staat:
Met het oog op een efficiënte uitwisseling dienen de bevoegde autoriteiten de inlichtingen te uploaden in een centraal gegevensbestand dat door de Commissie wordt ontwikkeld en onder haar regie staat. De toegang van de bevoegde autoriteiten tot dat gegevensbestand is evenwel beperkt tot gegevens die betrekking hebben op hun eigen ingezetenen. 270 Hiermee wordt artikel 1, tiende lid, onderdeel a, Richtlijn (EU) 2023/2226 geïmplementeerd voor zover het ingevolge die richtlijn gewijzigde artikel 21, vijfde lid, Richtlijn 2011/16/EU de (bevoegde autoriteiten van de) lidstaten als normadressaat heeft. Het gaat dan om artikel 21, vijfde lid, vierde alinea, tweede zin. Hoewel de lidstaten niet over de toegang tot dat gegevensbestand gaan aangezien dat onder beheer van de Commissie staat, is toch voor expliciete implementatie gekozen. Reden daarvoor is dat het wenselijk is dat duidelijk is dat de bevoegde autoriteiten als gevolg van de beperkte toegang worden beperkt in hun recht om gebruik te maken van persoonsgegevens. Voor het overige heeft artikel 21, vijfde lid, Richtlijn (EU) 2023/2226 de Commissie als normadressaat, hetgeen geen implementatie behoeft. Zolang genoemd centrale gegevensbestand nog niet operationeel is vindt de uitwisseling ook met betrekking tot inlichtingen over cryptoactiva overigens plaats via het bestaande CCN-netwerk.271
270 Zie ook overweging 38 van de preambule van Richtlijn (EU) 2023/2226.
271 Artikel 21, vijfde lid, vijfde alinea, Richtlijn 2011/16/EU, welke alinea grond van artikel 1, tiende lid, onderdeel a, Richtlijn (EU) 2023/2226 met een verwijzing naar artikel 8 bis quinquies, Richtlijn 2011/16/EU is verrijkt. Implementatie van deze alinea is niet nodig, vgl. de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies.
Rechtsbescherming
In de memorie van toelichting wordt verondersteld dat burgers onder de Wib voldoende rechtsbescherming hebben, onder meer doordat schadevergoeding kan worden gevorderd bij de rechter wegens onrechtmatige overheidsdaad:
Als inlichtingen zijn uitgewisseld en dit achteraf onrechtmatig blijkt te zijn, kan ook bij de civiele rechter wegens onrechtmatige overheidsdaad een schadevergoeding worden gevorderd. De civiele rechter wordt geacht voldoende te zijn toegerust om ook in dit type zaak te beslissen op een verzoek om een voorlopige voorziening te treffen of te beslissen of sprake is van een onrechtmatige overheidsdaad. Hij biedt aldus effectieve rechtsbescherming zodat er geen reden is om de gang naar de bestuursrechter voor de beschreven situaties open te stellen.115
15 Kamerstukken II, 2022/23, 25087, nr. 318, p. 8. In HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:505 oordeelde de HR dat de omstandigheid dat ter zake van de intrekking van een btw-identificatienummer alleen de gang naar de civiele rechter openstaat geen strijd met het EU-Handvest oplevert. Hieruit kan worden afgeleid dat ook de HR de gang naar civiele rechter als effectieve rechtsbescherming beschouwt.
Identificatie fiscale woonplaats
Opvallend is dat er een dienst wordt geboden met het oog op vaststelling van de fiscale woonplaats. Deze wordt in het voorstel aangeduid als ‘identificatiedienst voor rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten’. De dienst wordt omschreven al [5]:
een elektronisch proces dat door een lidstaat of de EU kosteloos ter beschikking wordt gesteld aan een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten met het oog op de vaststelling van de identiteit en de fiscale woonplaats van een gebruiker van cryptoactiva
Bestrijding van witwassen, terrorismefinanciering en de naleving van sancties komen in de Wib
Artikel 17 van de Wib wordt aangepast. In dat artikel staat voor welke doelen de andere lidstaat de van Nederland ontvangen gegevens mag gebruiken. Voorheen was dat alleen “voor de vaststelling, tenuitvoerlegging en handhaving van het nationale recht van de andere lidstaat met betrekking tot de omzetbelasting en andere indirecte belastingen“. Daar worden nu ook douanerechten aan toegevoegd, dat is niet onlogisch.
Minder logisch is dat ook “de bestrijding van witwassen van geld en financiering van terrorisme” wordt toegevoegd in lid 1 onder a. Dat betekent een aanzienlijke verbreding van de reikwijdte van de uitwisseling, aangezien achter ‘witwassen’ alle soorten van criminaliteit die een financieel voordeel opleveren schuil gaan.
Ook in artikel 30 Wib wordt de bestrijding van witwassen van geld en financiering van terrorisme toegevoegd, dit keer zodat de Nederlandse overheid de ontvangen gegevens worden gebruikt voor de misdaadbestrijding.
Sanctiemaatregelen worden eveneens toegevoegd aan de uitwisseling, zowel in artikel 17 als in artikel 30 Wib.
Tot slot
Het voorstel bevat diverse andere bepalingen, onder meer over platformrenseignering.
Misschien moet de titel van de Wib maar eens gewijzigd worden in ‘Wet op de internationale bijstandsverlening ter bestrijding van criminaliteit‘.
Noten:
[1] Dit begrip wordt in het het wetsvoorstel gedefinieerd als “aanbieder van cryptoactivadiensten: een aanbieder van cryptoactivadiensten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder 15, van Verordening (EU) 2023/1114“. Het voorstel bevat ook een definitie van ‘cryptoactivadiensten’.
[2] Voorstel voor de Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling cryptoactiva, dossier Tweede Kamer.
[3] Daarbij valt op dat in het wetsvoorstel nog niet de terminologie van de antiwitwasverordening die binnenkort in werking treedt wordt gehanteerd. De ‘uiteindelijk belanghebbende’ is in die verordening omgedoopt tot ‘uiteindelijk begunstigde’. Of de ubo uit deze wet dezelfde ubo is als die in de antiwitwasverordening (AMLR) wordt uit de memorie van toelichting (pagina 49-51) niet duidelijk.
Op pagina 51 lijkt het kabinet te veronderstellen dat de stichting vergelijkbaar is met een trust:
In het geval van andere juridische overeenkomsten dan een trust, bijvoorbeeld stichtingen, wordt onder ‘uiteindelijk belanghebbenden’ verstaan personen in dezelfde of vergelijkbare posities als die van uiteindelijk belanghebbenden bij een trust.
In de memorie van toelichting bij de implementatiewet van het antiwitwaspakket (consultatie, zie de aankondiging) is door het kabinet uiteengezet dat de Nederlandse stichting helemaal niet vergelijkbaar is met de trust.
[4] Over de betekenis staat op pagina 72 van de memorie van toelichting: “Het begrip ‘rol of rollen’ heeft in het voorgestelde artikel 10c, eerste lid, onderdeel d, WIB dezelfde betekenis als in het voorgestelde artikel 10b, eerste lid, onderdeel c, WIB. 229 Voor het voorgestelde artikel 10c, eerste lid, onderdeel d, WIB geldt daarnaast hetzelfde als voor het voorgestelde artikel 10b, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, WIB wat inlichtingen over bedoelde rol of rollen betreft: er geldt een tijdelijke en voorwaardelijke beperking. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de toelichting op de wijzigingen van artikel 10b WIB.”
[5] Op pagina 74 van de memorie van toelichting is vermeld dat het gebruik van een dergelijke identificatiedienst betekent dat de identiteit en fiscale woonplaats(en) van de betreffende verkoper zijn geverifieerd.


Zie over de regels ook het artikel Nog meer rapportageverplichtingen: wat Compliance Officers moeten weten over DAC8 door fiscalisten Paul Halprin en Mart Homan.