Een verdachte – blijkens de uitspraak geboren in 1966 – werd op 14 augustus jl. door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vrij gesproken van de verdenking van corruptie [1].
Zo’n vrijspraak geeft aan dat op het Openbaar Ministerie een zware verantwoordelijkheid rust als iemand wordt vervolgd voor corruptie of andere vormen van financieel-economische criminaliteit. De emotionele schade die door de strafzaak wordt toegebracht aan de verdachte kan immers niet ongedaan worden gemaakt.
De beschuldigingen hadden betrekking op:
Feit 1: niet ambtelijke omkoping van een medewerker van Google;
Feit 2: valsheid in geschrift, door valse facturen in de bedrijfsadministratie van verschillende vennootschappen van het inmiddels failliet verklaarde [concern] op te doen nemen en hierin valse boekingen te doen;
Feit 3: (gewoonte)witwassen van een bedrag 1.697.887;
Feit 4: deelneming aan een criminele organisatie.
De bewijsvoering van het OM is gebaseerd op verklaringen van twee getuigen (‘[naam 1]’ en ‘[naam 3]’) die schuld hebben bekend in het kader van Amerikaans strafrechtelijk onderzoek, de zogenaamde ‘plea bargain’, waarover het hof opmerkt:
De verklaringen van [naam 1] en [naam 3] zijn echter afgelegd in het kader van een plea bargain met de Amerikaanse autoriteiten. Toen [naam 1] en [naam 3] hun verklaringen aflegden was het nog onduidelijk wat hun eigen straf zou worden, waardoor niet valt uit te sluiten en door het hof ook niet onaannemelijk wordt geacht dat zij in hun eigen voordeel hebben verklaard door de rol van [medeverdachte] en verdachte te vergroten. Deze verklaringen kunnen daarom naar het oordeel van het hof slechts met de nodige behoedzaamheid worden gebruikt en zijn slechts bruikbaar voor het bewijs voor zoverre zij door steunbewijs worden ondersteund.
Opvallend is dat inzake de omkoping beroep wordt gedaan op een verklaring van [naam 1] terwijl de twee andere aanwezigen bij dat gesprek het verklaarde ontkennen. Daar komt nog bij dat het hof het onaannemelijk acht dat uit het niets smeergeldvoorstellen worden gedaan. Ook op grond van andere omstandigheden ontstaat bij het hof niet de overtuiging van schuld en wordt verdachte vrijgesproken van omkoping, wat er toe leidt dat de overige beschuldigingen evenmin bewezen.
Leren van fouten
Het is te hopen dat het OM heeft geleerd van deze corruptie-zaak en van de corruptie-zaak inzake de Haagse wethouder [2].
Uit de uitspraak blijkt niet of meldingen van ongebruikelijke transacties door banken of andere Wwft-plichtigen een rol hebben gespeeld in het ontstaan van deze strafzaak [3]. Als dat het geval is geweest, is belangrijk dat wordt nagegaan of er door de Wwft-plichtigen en/of FIU Nederland fouten zijn gemaakt, zodat daarvan kan worden geleerd.
Noten:
[1] Eerder werd verdachte door de rechtbank veroordeeld “ter zake van medeplegen van actieve niet-ambtelijke omkoping, meermalen gepleegd (feit 1), medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (feit 2) en medeplegen van gewoontewitwassen (feit 3)“. Dat leverde op: “een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis”, waarbij de beschuldiging van deelneming aan een criminele organisatie van tafel ging.
[2] Zie Afgang van het Openbaar Ministerie in de zaak van de Haagse wethouder.
[3] Eerder schreef ik Onderneming gedupeerd door onterechte melding van ‘ongebruikelijke transactie’.
Aanvulling 26 november 2024 – corruptiebeleving
Op eucrim stond een artikel over corruptiebeleving, Eurobarometer: Citizens and Businesses Remain Concerned over Corruption, 17 oktober 2024. Bij dit soort onderzoeken vraag ik me altijd af welke corruptie definitie wordt gehanteerd. Ik ken mensen die ongeveer iedereen met wie ze het niet eens zijn ‘corrupt’ noemen.

