Grootbank mocht relatie met cryptoactivadienstverlener niet beëindigen | Wwft, de-risking

In februari jl. oordeelde de rechtbank Amsterdam dat ABN Amro haar boekje te buiten ging door de relatie met een cryptoactivadienstverlener BDS met vergunning [*] te willen opzeggen. De rechtbank overweegt dat er voor de grootbank (‘de Bank’) geen opzegplicht is:

4.6. De rechtbank oordeelt dat van een opzegplicht voor de Bank in dit geval geen sprake is geweest. Dat de afronding van het klantonderzoek van de Bank op enigerlei wijze is belemmerd waardoor dit niet kon worden afgerond, is niet gebleken. BDS heeft haar volledige medewerking verleend met voldoende openheid van zaken en een oplossingsgerichte houding om er alles aan te doen de Bank tevreden te stellen. Voor zover de Bank desondanks niet tevreden is met het resultaat van het klantonderzoek, is het aan de Bank om af te wegen in hoeverre zij een melding aan de Financial Intelligence Unit (FIU) dient te maken, zoals geregeld in artikel 16 Wwft. Dat betekent echter nog niet dat de Bank haar klantonderzoek niet heeft kunnen afronden en dat sprake is van een opzegplicht. Anders dan de Bank stelt geeft ook het enkele feit dat zij zelf adequaat beleid moet voeren ter waarborging van een beheerste en integere bedrijfsvoering in de zin van de artikelen 3:10 en 3:17 Wet op het financieel toezicht (Wft), tegenover BDS nog geen opzegplicht.

Verder is van belang dat onvoldoende is gebleken dat BDS de relevante wet- en regelgeving niet naleeft (4.11-4.16). De rechtbank constateert dat de grootbank van BDS meer monitoring van BDS op cryptoactiva vraagt dan de grootbank zelf kan als klanten bij de haar contant geld pinnen, want dan weet de grootbank immers zelf ook niet wat er met het contante geld gebeurt. In 4.16 overweegt de rechtbank:

De marginale toets van de rechtbank aan de publiekrechtelijke wet- en regelgeving leidt op dit punt tot het oordeel dat de Bank onvoldoende heeft onderbouwd waar het beleid van BDS tekortschiet. Bepaalde risico’s van contant geld en cryptoactiva kunnen nooit helemaal uitgesloten worden en de (Europese) wetgever vraagt dat ook niet. De relevante wet- en regelgeving beogen immers niet de bedrijfsvoering van een cryptoactivadienstverlener onmogelijk te maken. Daarentegen wordt juist met het vergunningstelsel van MiCA beoogd dat dit binnen de wettelijke kaders kan. Dan blijft over dat BDS opereert in twee risicogevoelige branches, te weten contant geld en cryptoactiva, maar dat enkele feit rechtvaardigt niet de opzegging. Dit brengt hoogstens mee dat de Bank verscherpt klantonderzoek zal moeten uitvoeren en bij vermoedens van financieel-economische criminaliteit een FIU-melding moet maken. Het is verder niet de doelstelling van de anti-witwasregelgeving om risicogevoelige klanten uit het girale betalingsverkeer te weren. Daarom kan niet worden vastgesteld dat de Bank daadwerkelijk een belang heeft in de handhaving van de opzegging als het gaat om compliant zijn van BDS aan de relevante wet- en regelgeving.

Deze zaak  is een illustratie van de pogingen die banken doen om van vermeend riskante klanten af te komen, het zgn. ‘de-risking’. Het gaat dan niet alleen om het werkelijke risico, maar ook om de hoge kosten die banken moeten maken om aan DNB te laten zien dat zij de ‘risico’s beheersen’.

Net als in de zaak van het geldtransactiekantoor, houdt de grootbank er een onjuiste interpretatie van de regelgeving op na, die niet door de rechter wordt gesteund. Het vervelende daarvan is dat de grootbank alleen door klanten met voldoende geld om te kunnen procederen tot de orde wordt geroepen.

Gevolg van de privatisering van de misdaadbestrijding naar banken is dat banken alle voor hen dure klanten kwijt willen, terwijl mensen en organisaties alleen in het maatschappelijk verkeer kunnen functioneren als zij een bankrekening hebben en van opname-  en afstortfaciliteiten gebruik kunnen maken. Het is hoog tijd dat er een maatregelen worden genomen tegen het maatschappelijk onbetamelijk optreden van banken.

De uitspraak is door security.nl samengevat.

 

 

[*] Officieel wordt het ‘registratie’ genoemd, maar juridisch is het een vergunning. Zie over de vergunning in de uitspraak:

2.6 BDS staat per 22 juni 2021 geregistreerd als cryptoactivadienstverlener bij De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) in het kader van de Vijfde anti-witwasrichtlijn (AMLD5)2 en de implementatie daarvan in artikel 23b lid 1 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Verder heeft BDS haar bestuurder de heer [naam 1] als compliance officer aangesteld en integriteitsbeleid en een SIRA (systematische integriteitsrisicoanalyse) opgesteld met te hanteren risicoclassificaties. BDS heeft een onboarding-procedure om de identiteit van klanten vooraf te verifiëren en te toetsen aan PEP- (politically exposed person) en sanctieregelgeving. Daarnaast voert BDS customer due diligence-onderzoek (CDD) uit, heeft BDS know your customer-beleid (KYC) en doet BDS aan transactiemonitoring tot aan het moment dat de klant de cryptoactiva in zijn portemonnee heeft. Wat de klant na aanschaf met de cryptoactiva doet, monitort BDS niet. BDS hanteert een maximum van € 2.500,- per klant om per vier weken af te storten en om te wisselen in cryptoactiva.

Over Ellen Timmer

Weblog: https://ellentimmer.com/ ||| Microblog: https://mastodon.nl/@ellent ||| Motto: goede bedoelingen rechtvaardigen geen slechte regels
Dit bericht werd geplaatst in Bankrekening krijgen en behouden, Financieel recht, onder meer Wft, Wtt, Fraude, witwasbestrijding, Wwft, Grondrechten en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie