De Commissie van Beroep van Kifid oordeelde in februari dat DeGiro zich had misdragen bij een cliëntenonderzoek op grond van de Wwft. In de samenvatting schrijft Kifid:
Onderzoek naar herkomst vermogen van de consument op grond van de Wwft door DeGiro.
De consument heeft niet tijdig de door DeGiro gewenste stukken aangeleverd, waarna DeGiro de beleggingsovereenkomst opzegt en de aandelenportefeuille van de consument liquideert. De consument stelt daardoor schade te hebben geleden omdat de aandelenkoersen waren gedaald. Anders dan de Geschillencommissie, acht de Commissie van Beroep de vordering tot schadevergoeding gegrond. DeGiro heeft geen redelijk en proportioneel gebruik gemaakt van de haar toekomende bevoegdheid om bij de consument informatie op te vragen over de herkomst van zijn vermogen. In het verlengde hiervan moet worden geoordeeld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat zij de overeenkomst met de consument heeft beëindigd op de wijze waarop zij dat heeft gedaan.
Opvallend in deze zaak is dat DeGiro niet reageerde op verzoeken van de consument om opheldering te geven over de feitelijke en/of juridische grondslag van het verzoek om informatie, mede in het licht van het feit dat hij al ruim vijf jaar een klantrelatie met DeGiro had (5.9). Verwijzing naar algemene informatie (Joint Guidelines) is niet voldoende, zo oordeelde de Commissie (5.10). De consument kon geen telefonisch contact met DeGiro krijgen om een antwoord te krijgen op zijn vragen (5.11, 5.14).
Zeer onzorgvuldig is dat DeGiro pas in de procedure bij de Geschillencommissie heeft vermeld wat de aanleiding was voor het cliëntenonderzoek, namelijk (5.12):
de consument had in maart 2020 een bedrag van €60.000,- en een bedrag van CHF104.000,- op zijn beleggingsrekeningen gestort en heeft vervolgens begin april 2020 een bedrag van €45.000,- en een bedrag van CHF83.000,- daaraan onttrokken. Naar aanleiding daarvan heeft de consument in de procedure bij de Geschillencommissie een verklaring gegeven voor de bewuste transactie(s), te weten dat dit te maken had met de negatieve rente die DeGiro in die periode had geïntroduceerd
DeGiro kon niet uitleggen waarom de door de consument gegeven verklaring onvoldoende zou zijn en waarom nader onderzoek nodig zou zijn (5.12) en gaf de consument een onredelijke korte termijn voor verschaffing van nadere informatie (5.14).
DeGiro beëindigde de relatie toen de belastingaangifte 2019 niet snel genoeg werd overgelegd, terwijl er geen witwas- of terrorismefinancieringsvermoedens bij DeGiro waren (5.15). De aandelenportefeuille van de consument werd geliquideerd, met aanzienlijke schade voor de consument.
Deze zaak is een klassiek voorbeeld van de misdragingen van financiële instellingen in het kader van de witwasbestrijding.
De uitspraak wordt ook door Findinet besproken.