Renseigneringsplicht digitale platformen: wetsvoorstel naar het parlement | databeschermingsrisico’s nemen toe

Eerder schreef ik dat de databeschermingsrisico’s van burgers toenemen vanwege de Europees voorgeschreven renseigneringsplicht van digitale platformen ten behoeve van de belastingheffing, zie ook mijn bericht uit 2020.

In een nieuwsbericht met de verhullende en onjuiste titel “Meer transparantie over inkomsten digitale platformen” kondigt het kabinet aan dat het wetsvoorstel is aangeboden aan de Tweede Kamer.

Voor degenen die gebruik maken van dit soort platformen is alertheid geboden, nu de platformen net als werkgevers zeer veel persoonsgegevens en andere vertrouwelijke gegevens moeten verzamelen (meer dan nu), die zij aan de overheid moeten verschaffen en die zij mogelijk ook voor andere doelen zullen gaan gebruiken, ook al is het officieel verboden. Nu de handhaving van de AVG en andere relevante wetgeving (zoals inzake cybersecurity) te wensen over laat, is het belangrijk goed na te gaan of het platform betrouwbaar is. Een lastige opdracht.

Het nieuwsbericht:

Meer transparantie over inkomsten digitale platformen
Nieuwsbericht | 23-03-2022 | 17:17

Vandaag is het wetsvoorstel transparantie over inkomsten digitale platformen (ook wel DAC7) aangeboden aan de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel worden digitale platformen vanaf 1 januari 2023 verplicht jaarlijks informatie aan te leveren aan de Belastingdienst over verkopers die via hun platformen geld verdienen. Deze informatie wordt automatisch uitgewisseld met de belastingautoriteiten van de EU-lidstaten voor wie deze informatie van belang is. Zo wordt voorkomen dat mensen (onbedoeld) belasting kunnen ontwijken via deze platformen.
Met het wetsvoorstel komt er meer transparantie over inkomsten die inwoners van de Europese Unie behalen via de digitale platformen. Dit vermindert de kans dat belastingplichtigen deze inkomsten niet (volledig) opgeven en zorgt daardoor voor een eerlijkere belastingheffing. Ook wordt oneerlijke concurrentie met traditionele (niet digitale) bedrijven op deze manier tegengegaan. Als je bijvoorbeeld via een digitaal platform je huis verhuurt, of als taxichauffeur via een platform je diensten aanbiedt, dan moet dit platform in de toekomst informatie hierover -bijvoorbeeld over de behaalde inkomsten – doorgeven aan de Belastingdienst.

Een digitaal platform levert de informatie aan bij één EU-lidstaat. Om de belastingautoriteiten van alle EU-lidstaten de informatie te bezorgen die zij nodig hebben om de verschuldigde belastingen correct vast te stellen, wordt deze informatie vervolgens via een centraal beveiligd systeem van de Europese Unie uitgewisseld met de EU-lidstaten die hierbij belang hebben.
Naast deze verplichting bevat het wetsvoorstel ook een aantal wijzigingen die niet specifiek gericht zijn op digitale platformen, maar de manier van gegevensuitwisseling tussen EU-lidstaten verbeteren. Het gaat hierbij bijvoorbeeld over rechtsbescherming van belastingplichtigen bij gezamenlijke onderzoeken door meerdere EU-lidstaten en gegevensbescherming bij een datalek.

Met dit wetsvoorstel wordt de EU-richtlijn transparantie inzake inkomsten via de digitale platformeconomie en overige aanpassingen geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Ook de andere EU-lidstaten zullen deze richtlijn op vergelijkbare wijze implementeren.

 


Aanvulling 6 april 2022, 11:45 uur
Een belastingadviseur reageerde per e-mail op dit artikel,

Let er wel op dat de verwerking van deze gegevens gebeurt met een ‘geheimhouder’. De verwerking van de persoonsgegevens is nu wel gebaseerd op een uitdrukkelijke wettelijke bepaling, zodat dit conform art 6 AVG gebeurt. Zonder uitdrukkelijke wettelijke bepaling zou je kunnen twijfelen aan de evenredigheid van het verwerken van zoveel gegevens. Zie ook arrest SS Sia, C-175/20 (…). Als de DAC 7 richtlijn in strijd komt met de beginselen van de AVG, moet er een balans gevonden worden. Het is namelijk niet vanzelfsprekend dat de verkoop van goederen via een platform leidt tot belastbare inkomsten. De populatie waarvan gegevens verzameld worden kan dus veel te groot zijn voor belastingdoeleinden. Maar ik denk niet dat de DAC 7 en wetsontwerp 36063 daarom in strijd komen met het VEU en VWEU en Handvest.
De verkopen gedurende 2023 worden voor het eerst per 1 jan 2014 doorgegeven.

Mijn probleem is niet met de wettelijke grondslag, die zal er wel zijn, maar de cybersecurity / databescherming, het voorkomen van rondslingeren van persoonsgegevens.
Op mijn vraag wie er onder deze wet vallen antwoordt de belastingadviseur:

Marktplaats zeker en E-Bay ook. Fiscus zit nu ook al achter marktplaats aan, omdat zij ook commerciële partijen (ondernemers) faciliteren.
Youtube weet ik niet, maar ik denk het wel, zo ook Instagram en al die influencers die betaald worden.

Dus dat gaat spannend worden als persoonsgegevens aan Amerikaanse datagraaiers moeten worden afgegeven.

Over Ellen Timmer

Weblog: https://ellentimmer.com/ ||| Microblog: https://mastodon.nl/@ellent ||| Motto: goede bedoelingen rechtvaardigen geen slechte regels
Dit bericht werd geplaatst in Belastingrecht, Financieel recht, onder meer Wft, Wtt, Fraude, witwasbestrijding, Wwft, ICT, privacy, e-commerce en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s