Nu al houden banken en andere betaaldienstverleners financiële transacties soms wekenlang vast als ze de transactie ‘verdacht’ vinden, vaak zonder betrokkenen te informeren. Dat wordt gedaan met beroep op de Nederlandse witwasbestrijdingswetgeving (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, ‘Wwft’). De banken en betaaldienstverleners onderzoeken dan of het zuivere koffie is met zo’n transactie.
In een recent wetsvoorstel [1] op het gebied van het strafrecht wordt daar een nieuwe bevoegdheid aan toegevoegd. Voorgesteld om in de Wwft een nieuw artikel [2] op te nemen waarin FIU-Nederland de bevoegdheid krijgt een bank op te dragen de uitvoering van een financiële transactie gedurende een periode van ten hoogste vijf werkdagen aan te houden. Die termijn kan worden verlengd. Alleen als de klant er om vraagt, informeert de bank dat de uitvoering wordt aangehouden in opdracht van FIU-Nederland.
Volgens de memorie van toelichting is er een prangende behoefte aan deze bevoegdheid, de inleiding luidt als volgt:
Het betalingsverkeer verloopt steeds sneller, vindt in toenemende mate digitaal plaats en is niet gebonden aan grenzen. Deze ontwikkelingen, die in de toekomst nog zullen doorzetten, maken het moeilijker om criminele geldstromen te onderscheppen omdat geld dat afkomstig is van, of bestemd is voor, misdrijven wordt doorgesluisd voordat er beslag kan worden gelegd in het belang van de strafvordering. Het komt in de praktijk regelmatig voor dat een financiële inlichtingen eenheid uit een andere lidstaat contact opneemt met de Nederlandse autoriteiten die zijn betrokken bij de bestrijding van witwassen naar aanleiding van een transactie die – gezien de soort transactie of het rekeninggedrag van de rekeninghouder – aanleiding geeft tot vragen omtrent de achtergrond van de transactie en een verband met witwassen niet uitgesloten lijkt. Er kan dan onvoldoende aanleiding zijn tot strafvorderlijk optreden, in het kader waarvan beslag kan worden gelegd op het tegoed van een persoon bij de betreffende bank. De bank kan proberen het uitvoeren van een transactie uit te stellen, zodat de Financiële inlichtingen eenheid (FIE), in Nederland ook aangeduid als de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland), de gelegenheid wordt geboden om nader onderzoek te verrichten naar de transactie, maar doet dit voor eigen rekening en risico en kan hier door een cliënt op worden aangesproken.
In dergelijke gevallen is het essentieel dat onverwijld kan worden gehandeld, om te voorkomen dat het geld verdwenen is tegen de tijd dat het onderzoek naar de transactie heeft geleid tot aanvullende informatie op grond waarvan strafvorderlijk kan worden opgetreden of juist kan worden besloten dat er geen aanleiding bestaat tot dit optreden. Er is thans geen wettelijke bevoegdheid voor de FIE om de uitvoering van een transactie gedurende een beperkte periode tijdelijk aan te laten houden, totdat meer duidelijkheid bestaat of de gegevens rond de transactie van belang zijn voor het voorkomen en opsporen van witwassen en onderliggende basisdelicten, alsmede financieren van terrorisme (artikel 13, onderdelen a en b, Wwft). Een dergelijke bevoegdheid heeft tot gevolg dat de cliënt tijdelijk niet kan beschikken over het tegoed bij de bank ter grootte van de uit te voeren transactie en biedt de FIE de mogelijkheid om helderheid te verkrijgen over de achtergrond van de transactie, ten behoeve van een goede uitvoering van haar wettelijke taak.
Volgens de memorie van toelichting worden de grondrechten niet geschonden, want de cliënt kan altijd een procedure bij de burgerlijke rechter starten (‘FIE’ = FIU-Nederland):
Hieruit kan worden opgemaakt dat een wettelijke bevoegdheid voor de FIE om een bank te verzoeken de uitvoering van een transactie tijdelijk aan te houden in overeenstemming is met artikel 1 van het Eerste Protocol, mits de wettelijke regeling een gerechtvaardigd algemeen belang dient en voldoet aan de eisen van proportionaliteit en de procedure voorziet in de nodige waarborgen voor de betrokkene. Met het voorliggende voorstel wordt voldaan aan deze eisen. De aan de FIE toe te kennen bevoegdheid dient een algemeen belang, namelijk het met het oog op het voorkomen en opsporen van witwassen en onderliggende basisdelicten, alsmede financieren van terrorisme analyseren van ongebruikelijke transacties en de gegevens die het daartoe verkrijgt, teneinde te bezien of deze gegevens van belang kunnen zijn voor het voorkomen en opsporen van misdrijven. De voorgestelde wettelijke regeling geeft de FIE in dat kader de bevoegdheid de uitvoering van een transactie aan te houden voor een beperkte duur van maximaal vijf werkdagen en de FIE mag deze periode niet langer dan nodig laten duren en deze beëindigen zodra dit mogelijk is. Deze vereisten waarborgen een proportionele uitoefening van deze bevoegdheid. Een cliënt wiens transactie tijdelijk niet is uitgevoerd op verzoek van de FIE wordt hier desgevraagd over geïnformeerd door de bank die gevolg heeft gegeven aan het verzoek van de FIE. Een cliënt kan zich tegen de toepassing van deze bevoegdheid door een rechterlijke (civiele) procedure te starten op grond van een onrechtmatige overheidsdaad. Gelet op het voorgaande is de bevoegdheid met voldoende waarborgen omkleed, en is sprake van een redelijke verhouding tussen de mate van inmenging in het eigendomsrecht van burgers en het daarmee gediende algemeen belang van een veilige samenleving.
De rechtsbescherming tegen deze ingrijpende bevoegdheid vind ik mager.
Noten
[1] Voorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met verdere versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit II). Zie de pagina over het wetsvoorstel op de site van de Tweede Kamer, wetsvoorstel, memorie van toelichting.
[2] Artikel 17a, dat volgens artikel V van het wetsvoorstel als volgt komt te luiden:
Artikel 17a
1. De Financiële inlichtingen eenheid kan ten behoeve van de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdelen a en b, een bank verzoeken het uitvoeren van een transactie of meerdere transacties gedurende een periode van ten hoogste vijf werkdagen aan te houden ingeval de Financiële inlichtingen eenheid aanwijzingen heeft dat deze transactie of transacties verband kan of kunnen houden met witwassen of financieren van terrorisme, of indien een financiële inlichtingen eenheid uit een andere staat hierom verzoekt.
2. De in het eerste lid genoemde periode kan met een termijn van ten hoogste vijf werkdagen worden verlengd indien de Financiële inlichtingen eenheid het in het eerste lid bedoelde verzoek doet op verzoek van een financiële inlichtingen eenheid van een andere staat.
3. De Financiële inlichtingen eenheid trekt het verzoek, bedoeld in het eerste lid, voor het aflopen van de termijn, genoemd in het eerste en tweede lid, in zodra zulks mogelijk is.
4. De bank waaraan overeenkomstig het eerste lid een verzoek is gedaan, geeft hieraan onverwijld gevolg.
5. Een bank beschikt over gedragslijnen, procedures en maatregelen die haar in staat stellen te voldoen aan het vierde lid.
6. Een bank informeert een cliënt op diens verzoek over toepassing van het vierde lid.

