Begin december werd een interessant advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over een wetsvoorstel inzake accountants bekend gemaakt. In dat advies worden kritische noten geplaatst bij de kwaliteitsillusies van het kabinet en de Commissie toekomst accountancysector. Natuurlijk, zo schrijft ook de Afdeling, is het belang dat de kwaliteit van het accountswerk wordt verbeterd. Echter, het is twijfelachtig of de wetgevende voorstellen daar aan bij dragen.
De Afdeling twijfelt aan de effectiviteit van de ‘kwaliteitsindicatoren’ en acht het openbaar maken van persoonsgegevens van accountants ongewenst. Het is een lezenswaardig advies, ook vanwege het commentaar op de kwaliteitssystemen. De voorgestelde aanwijzingsplicht acht de Afdeling eveneens onverstandig, als het onderliggende structurele probleem (te weinig accountantsorganisaties) niet wordt opgelost.
Naming & shaming
Over het openbaar maken van persoonsgegevens schrijft de Afdeling:
b. Bescherming persoonsgegevens
In de te openbaren scores op de indicatoren, zal ook de naam van de externe accountant worden vermeld. (zie noot 21) Uit het wetsvoorstel en de toelichting valt niet op te maken of ook andere persoonsgegevens zullen worden geopenbaard en welke andere informatie tot bepaalde personen is te herleiden.Dit heeft tot kritische opmerkingen geleid van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). (zie noot 22) De AP vraagt wat de noodzaak is om de naam van de accountant te verwerken en te openbaren en welk doel hiermee is gediend. Zij merkt op dat het openbaren van informatie op naam van de accountant een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer oplevert en een grote impact kan hebben op diens reputatie en loopbaan. Met de AP merkt de Afdeling op dat onvoldoende is gemotiveerd waarom het noodzakelijk is informatie op naam van de accountant te openbaren voor het doel om beter inzicht te verkrijgen in de kwaliteit van de sector. (zie noot 23) De inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is vele malen groter dan bijvoorbeeld de wettelijke verplichting dat de accountantsverklaring wordt ondertekend met de naam van de externe accountant onder andere om roulatie inzichtelijk te maken. (zie noot 24) Bij kleine accountantsorganisaties en zelfstandig werkende accountants is het niet uitgesloten dat vrijwel alle indicatoren tot de persoon van de accountant herleidbaar zijn.
Verder merkt de Afdeling op dat de effectiviteit van de indicatoren vooralsnog niet duidelijk is (zie punt a). Daarmee rijst de vraag of de inbreuk op het recht op bescherming van de privacy te rechtvaardigen valt. Indien alsnog wordt gekozen om geen persoonsgegevens te verwerken, rijst bovendien de vraag of een wettelijke regeling nodig is, of dat volstaan kan worden met zelfregulering door de sector. De NBA kan hierin als publiekrechtelijke beroepsorganisatie met verordenende bevoegdheid het voortouw nemen. Mocht niettemin worden gekozen om met de indicatoren op naam verder te gaan, dan behoeft de gegevensbescherming nadrukkelijker aandacht en moeten in de wet zelf waarborgen worden opgenomen, waarin de noodzaak, evenredigheid en subsidiariteit van de maatregelen afgewogen worden.
Overigens vraag ik me af of er wel rekening mee wordt gehouden dat het accountantswerk teamwerk is, zodat het de vraag is of het wel juist is om scores aan individuele accountants te koppelen.
Het is een slechte gewoonte van de financiële wetgever om in situaties die zich daar niet voor lenen persoonsgegevens openbaar te maken.