Mocht een niet-geanonimiseerde beschikking in een echtscheiding worden ingebracht in een andere procedure | AVG

Ook in het procesrecht speelt gegevensbescherming een rol. Op 3 oktober jl. oordeelde de tuchtrechter voor de advocatuur, de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden, over een klacht op dat terrein.

De feiten:
de ouders van de heer X hebben een geldvordering op X en zijn ex-echtgenote mevrouw M, die werd geïnd door middel van een loonbeslag onder M. De advocaat van M is een procedure gestart (executiegeschil) om het loonbeslag onder haar cliënte te beëindigen en heeft een dagvaarding aan de ouders van X uitgebracht, waarbij niet-­geanonimiseerde stukken zaten uit een echtscheidingsprocedure tussen X en M (een beschikking van de rechtbank).

X was er ontstemd over dat zijn ouders via de dagvaarding van M een kopie van die niet-­geanonimiseerde stukken hadden gekregen en liet zijn advocaat daarover klagen bij de advocaat van M. Die antwoordde dat de rechtbank complete gegevens nodig had:

De rechtbank heeft de beschikking nodig die door uw cliënt wordt geëxecuteerd. Ik mag geen halve beschikking(en) overleggen. Immers: ik heb een volledigheids- en waarheidsplicht naar de goede rechtsorde. Anders dan u stelt, deel ik niet met u dat er overige inhoudelijke zaken zijn benoemd in de beschikkingen.

Na enige correspondentie besloot X een tuchtklacht in te dienen tegen de advocaat van M. De Raad van Discipline is van oordeel dat de advocaat van M niet onjuist heeft gehandeld (klager = X, verweerster = de advocaat van M):

4.3 Klager verwijt verweerster dat zij in een executiegeschil tussen zijn ex-partner (de cliënte van verweerster) en zijn ouders namens haar cliënte niet-geanonimiseerde stukken, te weten een beschikking en een herstelbeschikking van de rechtbank Overijssel, in het geding heeft gebracht.

4.4 De voorzitter overweegt als volgt. In deze procedure heeft de wederpartij van de cliënte van verweerster de vordering gebaseerd op het dictum van de beschikking van de rechtbank Overijssel. De voorzitter acht het daarom begrijpelijk dat verweerster deze (gehele en niet-geanonimiseerde) beschikking heeft ingebracht. Verweerster heeft hiermee de belangen van klager niet onnodig of onevenredig geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Voor zover klager heeft willen betogen dat verweerster de AVG heeft geschonden, is de voorzitter van oordeel dat dat op grond van de stukken niet is gebleken. Bovendien levert een eventuele schending van de AVG niet zonder meer ook een tuchtrechtelijk gegronde klacht op. Het voorgaande betekent dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel wordt daarom kennelijk ongegrond verklaard.

De klacht van X is onjuist omdat de overgelegde documenten (beschikkingen van de rechtbank) essentieel waren voor de beoordeling van het geschil.

Over Ellen Timmer

Weblog: https://ellentimmer.com/ ||| Microblog: https://mastodon.nl/@ellent ||| Motto: goede bedoelingen rechtvaardigen geen slechte regels
Dit bericht werd geplaatst in Grondrechten, ICT, privacy, e-commerce, Procesrecht, rechtspraak en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s