Onder deze titel schreef Martin de Bree, verbonden aan de Rotterdam School of Management, een artikel voor het Tijdschrift voor Compliance, zie ook Researchgate. Uit de introductie bij de uitgever:
Natuurlijk wordt algemeen aangenomen dat het erg belangrijk is om aan de regels te voldoen. Over regels is namelijk goed nagedacht door allerlei deskundigen en ze zijn doorgaans democratisch tot stand gekomen. Dus geen wonder dat toezichthouders en bedrijven compliance nastreven. Men gaat ervan uit dat naleving van regels, compliance, ervoor zorgt dat maatschappelijke doelen daadwerkelijk bereikt worden. Het is verleidelijk om aan deze aanname vast te houden. Het geeft een gevoel van controle in een wereld die turbulent en complex is. Het is dan ook geen wonder dat ons systeem van wetgeving op deze impliciete aanname van maakbaarheid is gebaseerd. Engineering resilience dus, aan de tekentafel de toekomst vorm geven ervan uitgaande dat wat je ontwerpt en daarna bouwt, ook daadwerkelijk werkt zoals je verwacht had. Maar op de assumptie dat regelnaleving automatisch het doel van de regels realiseert, is nogal wat af te dingen. We weten eigenlijk vaak niet zo goed of regels wel werken. Het begint er al mee dat we vooraf vaak niet precies weten wat het doel van de regels is.
Het is voor iedereen die met compliance te maken heeft – zoals de witwasbestrijdingscompliance – een interessant stuk, omdat er aandacht wordt gegeven aan de demotiverende kanten van administratieve verplichtingen en de ongewenste bijeffecten van bepaalde regels.
NB Dit betekent overigens niet dat het zin heeft om in een regeling te zetten dat iemand zich moet houden aan “hetgeen naar maatschappelijke normen betamelijk is” zoals in de regeling voor incassobureaus waar ik over schreef.