De opsporing (politie en openbaar ministerie) heeft er een handje van om juridische beroepsbeoefenaren als ‘facilitator‘ aan te merken. Die opvatting is kortzichtig en getuigt niet van kennis van de rol en de activiteiten van juristen. Toch worden dergelijke gedachten kritiekloos door media overgenomen, recent door het NRC, zie het artikel in de NRC. In het artikel heeft de auteur gedacht aan wederhoor en worden ook de voorzitter van notarissenorganisatie KNB en de voorzitter van het landelijke dekenberaad van de Nederlandse Orde van Advocaten geciteerd. De KNB-voorzitter geeft aan dat notarissen weinig kunnen en slechts over een ‘klappertjespistool’ beschikken.
Het algemene beeld van het artikel wordt door de uitlatingen van de politievertegenwoordiger bepaald.
De opsporing heeft makkelijk praten. De criminele ex-advocaat, als genoemd in het artikel, is de rotte appel die altijd kan voorkomen, net als de criminele rechercheur. Als de politie meer hulp wil bij de opsporing zal er gezorgd moeten worden voor meer informatie en geschikte hulpmiddelen. De oplossing van de rechercheur (melden van betrokkenheid van andere advocaten of notarissen bij “zaken die het daglicht niet kunnen verdragen“) is onzin: daar kom je nooit achter.
Lees over het op één hoop gooien van criminelen en Wwft-plichtigen ook dit artikel op mijn blog.

