Voor Nederland is van belang dat de Tweede Kamer en Eerste Kamer goed functioneren. Dat betekent onder meer dat voorstellen van het kabinet kritisch worden bevraagd en dat de leden van het parlement zich goed laten informeren over de voor- en nadelen van wetsvoorstellen, ook als ze verplicht zijn gesteld door Europa. Soms vraag ik me af of parlementsleden dat wel doen.
Zo is mijn beeld dat de Europese witwasbestrijdingsregels kritiekloos door het parlement worden geaccepteerd en dat de leden van Tweede en Eerste Kamer geen idee hebben wat het privatiseren van de misdaadbestrijding voor de praktijk inhoudt. Gevolg daarvan is dat het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Veiligheid ongebreideld hun gang mogen gaan met onverstandige en ondoordachte wetsvoorstellen. En dit is nog maar één voorbeeld.
“de ontevredenheid binnen en buiten de Kamer over de Tweede Kamer heeft langzamerhand alarmerende proporties aangenomen”
Gelukkig ben ik niet de enige die zorgen heeft over de kwaliteit van het parlementaire proces. Marc Chavannes, een ervaren parlementair journalist [1], schreef voor het Montesquieu Instituut het artikel Parlementair onbehagen, een riskante vorm van democratische slijtage. Er is veel aan de hand en dat komt niet alleen doordat de fracties kleiner zijn geworden. Chavannes signaleert dat de politieke marketing belangrijker is geworden dan het parlementaire handwerk (zoals een kritische rol bij het maken van wetten en het stellen van vragen over onderwerpen die er toe doen):
Sinds de laatste verkiezingen merkt iedereen weer hoe versnipperd de Kamer is: twintig kleine en middelgrote fracties knokken om een plaatsje in het nieuws. Dat lukt beter met ophef dan met een gedegen bijdrage aan wetgeving. Het controleren van de regering gebeurt ook steeds meer in de verontwaardigingsmodus.
Schadelijk is dat fouten van de overheid persoonlijk aan de ministers worden toegerekend, “Whodunit als parlementair debatgenre” noemt Chavannes dat [2].
Daar komt dan nog bij dat de kabinetten Rutte geen goede prestaties hebben geleverd. Het wordt steeds moeilijker om goede politieke bestuurders te vinden, ook vanwege de verharding van de verhoudingen (waaraan de media overigens soms ook bijdragen).
Chavannes roept op de kwaliteit van de parlementaire processen te verbeteren en verwijst naar de artikelen van andere deskundigen in het themanummer van het tijdschrift De Hofvijver van 29 augustus jl.
Themanummer tijdschrift Montesquieu Instituut over functioneren Tweede Kamer
Artikelen:
Humeurig volk, verkrampte politiek, Joop van den Berg, die het boek ‘Humeurig volk, verkrampte politiek en hoe het anders kan‘ schreef
Volksvertegenwoordiging, Remieg Aerts
Omgangsvormen, Henk te Velde
Integriteit, Paul Bovend’Eert
Versplintering, Joris Gijsenbergh
Controle, Anne Bos
Wetgeving, Hansko Broeksteeg, “Wetgeving lijkt de sluitpost te worden van de parlementaire taakuitoefening”
Vergaderen, Carla Hoetink
Ondersteuning, Simon Otjes & Gijs Jan Brandsma
Kabinetsformatie, Peter Bootsma
Europa, Afke Groen
Goed verhaal van @MarcChavannes over het niet functioneren van de Tweede Kamer. Ook ik kan het niet meer aanzien: Parlementair onbehagen, een riskante vorm van democratische slijtage – Montesquieu Instituut https://t.co/wlNLNcLJXQ
— rob de wijk (@robdewijk) August 29, 2022
Noten
[1] Eerder artikel onder meer: De Haagse ambtelijk-politieke bubbel is steeds minder gediend van advies en tegenspraak. Het parlement verliest zijn functie. De rechtspraak raakt bekneld. Tijd voor tegenmacht!, 17 september 2018.
[2] Het is een maatschappelijke tendens: journalisten en burgers vinden dat de koppen van de bestuurders moeten rollen als organisaties fouten maken.