Het Rathenau Instituut publiceerde het rapport Kennis, kunde, beleidskeuzes over het kennismanagement door Nederlandse ministeries. Het is een interessant rapport, niet alleen voor de rijksoverheid.
De auteurs van het rapport signaleren dat de ministeries tot een aantal jaren terug veel kennis in eigen huis hadden en dat dit nu veel minder het geval is. De afgelopen decennia domineerde bij de rijksoverheid het idee dat kennis een ‘product’ is dat kan worden gekocht als je het nodig hebt. Die opvatting schiet tekort als het gaat om het maken van goed geïnformeerde beleidskeuzes, zo meldt het rapport. Kennis is namelijk ook een kunde. Investeren in die kunde loont, aangezien het zal leiden tot beter geïnformeerde beleidskeuzes. Lees uit de conclusie:
We hebben in dit rapport drie aspecten van deze kunde geïdentificeerd.
Het eerste aspect is het vermogen om de verschillende soorten beleidsopgaves en de uiteenlopende rollen van kennis hierin te kunnen onderscheiden. De rol van kennis in beleid is immers altijd variabel: kennis alleen bepaalt nooit welk beleid gewenst of legitiem is. Dat laatste vraagt in onze democratische samenleving altijd om een politieke afweging. De overwegingen die leiden tot het invoeren of afschaffen van beleidsmaatregelen zullen helder en transparant tot uitdrukking moeten komen.
Het tweede aspect is het vermogen om te onderscheiden bij welke beleidsopgave behoefte is aan ‘kennis als product’ en wanneer aan ‘kennisontwikkeling als coproductie’.
Het derde aspect betreft de vaardigheid om kennisontwikkeling als coproductie te initiëren, te sturen, en er aan deel te nemen. Dit vraagt van beleidsambtenaren dat zij in staat zijn om verschillende vormen van kennis te betrekken, waarderen en combineren. Daarbij gaat het om wetenschappelijke kennis, maar ook om kennis vanuit de praktijk, de (impliciete) dossierkennis van beleidsmakers van verschillende overheidslagen en de (ervarings)kennis van belanghebbenden uit de samenleving. Deze verschillende vormen van kennis dragen bij aan de opbouw van een gedeelde en dynamische kennisbasis die relevant is voor een bepaalde beleidsopgave.
Ministeries, zo stellen wij vast, zullen expliciet aandacht moeten besteden aan het bouwen en onderhouden van deze gedeelde kennisbasis, om tot goed geïnformeerde beleidsopties te komen. Deze opties moeten, tot slot, op het juiste moment weer terugkeren in de juiste politieke context, zodat daar de noodzakelijke politieke afweging gemaakt kan worden.
Al deze vermogens zijn van belang, en winnen zelfs aan gewicht, naarmate we meer van de overheid verwachten dat ze keuzes maakt en richting geeft, dat ze missiegericht beleid voert en transities op gang brengt. Aan onze rondgang binnen de departementen hebben wij de indruk overgehouden dat de kunde om ook ‘kennisontwikkeling als coproductie’ te incorporeren in de beleidsprocessen essentieel is, maar dat dit een blinde vlek in de organisatiecultuur van vrijwel alle departementen vormt.
Meer informatie:
- Bericht op de site van het Rathenau Instituut met onder meer de conclusie, 25 maart 2020.
- Rapport Rathenau Instituut (pdf).
Aanvulling 2 juli 2020
Lees ook het opiniestuk van drie AWTI-raadleden – Tim van der Hagen, Ellen Moors en Roshan Cools, Ministeries en politici moeten op eigen kennis kunnen varen.