Wetsvoorstel Wwft 19 februari in tweede kamer | ministerie van financiën speelt verstoppertje | AMLD4

Op 19 februari a.s. staat het eerste wetsvoorstel Wwft op de agenda van de tweede kamer (voorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn). Op die site is ook een tot en met 31 januari jl. bijgewerkt voorstel te vinden, dat ik heb doorgelezen en van een inhoudsopgave voorzien: zie dit MS Word bestand.

Zoals eerder gemeld wordt de implementatie van de 4e Europese antiwitwasrichtlijn (AMLD4) verbrokkeld in het parlement behandeld, nl. door middel van twee losse wetsvoorstellen (waarvan het tweede, over het ubo-register nog steeds niet bekend is) en een algemene maatregel van bestuur (inmiddels in consultatie).

Het valt me al langer op dat een maatschappelijke discussie over AMLD4, de achterliggende concepten en de zinnigheid van de regelgeving totaal ontbreekt. Ook een wetenschappelijke analyse op niveau wordt niet gemaakt, laat staan dat er een wetenschappelijk discours is. Dat is vreemd, nu de regelgeving veel grotere gevolgen heeft dan bijvoorbeeld de ‘sleepnetwet’.

Maatschappelijk onbetamelijke regelgeving
Ik ben van mening dat het kabinet onbetamelijk handelt door de implementatie van AMLD4 niet door middel van één samenhangend wetsvoorstel (dus inclusief het ubo-register) te behandelen en door verstoppertje te spelen als het gaat om belangrijke onderwerpen.

Een en ander terwijl de overheid transparant behoort te zijn over wat de overheid van de burger, dus zowel de ondernemer, organisatie als consument, verwacht als het gaat om bestrijding van criminaliteit. Want daar gaat de Wwft over.

Transparantie ontbreekt
Een voorbeeld daarvan is dat in het wetsvoorstel voor belangrijke definities wordt verwezen naar een algemene maatregel van bestuur. Een voorbeeld daarvan is de definitie van de uiteindelijk belanghebbende (‘ubo’), in het wetsvoorstel staat slechts:

Artikel 1
(…) uiteindelijk belanghebbende: natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of zeggenschap heeft over een cliënt, dan wel de natuurlijke persoon voor wiens rekening een transactie of activiteit wordt verricht; (…)
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden de categorieën natuurlijke personen aangewezen die in elk geval moeten worden aangemerkt als uiteindelijk belanghebbende als bedoeld in het eerste lid.

Vervolgens is in de algemene maatregel van bestuur die in consultatie is gegaan een ‘uitwerking’ opgenomen die niet meer is dan een parafrase van AMLD4, bijvoorbeeld inzake de stichting:

Artikel 3
1. Categorieën van natuurlijke personen die in elk geval moeten worden aangemerkt als uiteindelijk belanghebbende zijn: (…) 

d. in het geval van een stichting:
1°. de oprichter of oprichters;
2°. de bestuurder of bestuurders;
3°. voor zover van toepassing, de begunstigden, of voor zover de afzonderlijke personen die de begunstigden zijn van de stichting niet kunnen worden bepaald, de groep van personen in wier belang de stichting hoofdzakelijk is opgericht of werkzaam is; en
4°. elke natuurlijke persoon die via andere middelen uiteindelijke zeggenschap over de stichting uitoefent;

Een fatsoenlijke wetgever zet deze omschrijving netjes in de wet zelf, liefst nog nader uitgewerkt.

Begunstigden: pensioengerechtigden, leerlingen van een school, patiënten van het ziekenhuis, certificaathouders
Zo mag op zijn minst worden verwacht dat duidelijk wordt gemaakt wie de ‘begunstigden’ van de stichting zijn en waarom zij in het ubo-register moeten.
Zo veronderstel ik dat alle pensioengerechtigden in het ubo-register zullen worden opgenomen vanwege het feit dat zij begunstigden van een stichting pensioenfonds zijn. Bij een stichting ziekenhuis en een stichting die een onderwijsinstelling exploiteert, zal het wat lastiger zijn de begunstigden aan te wijzen, maar mogelijk zijn dit de patiënten en de leerlingen. Bij certificering van aandelen is een stichting administratiekantoor betrokken die dividend doorgeeft aan de certificaathouders, zodat die laatsten waarschijnlijk allen als begunstigde in het ubo-register worden ingeschreven.

Over deze belangrijke problematiek dient in een vroegtijdig stadium duidelijkheid te ontstaan.

Oprichter
Overigens is schimmig waarom de oprichter van een stichting als ubo zou moeten worden ingeschreven, zeker als de stichting een pensioenfonds, onderwijsinstelling of ziekenhuis exploiteert. Bovendien is het zijn van oprichter een tijdelijke rol, waarvan de vraag is of deze lang relevant is.

Klakkeloos overnemen of kritisch bevragen
Het is te hopen dat de tweede kamer kritische vragen zal stellen inzake de implementatie van AMLD4.

Onbekend's avatar

About Ellen Timmer

Weblog: https://ellentimmer.com/ ||| Microblog: https://mastodon.nl/@ellent ||| Motto: goede bedoelingen rechtvaardigen geen slechte regels
Dit bericht werd geplaatst in Financieel recht, onder meer Wft, Wtt, Fraude, witwasbestrijding, Wwft, Grondrechten, Rechtspersonenrecht, Stichting en vereniging, Ubo-register en getagd met , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie