Op allerlei terreinen zijn ontwikkelingen gaande rondom het ‘keuren’ van personen die functies vervullen. Ik zal dat hierna als ‘personentoetsing’ aanduiden.
Personentoetsing in het financiële recht
In het financiële recht is het gebied van personentoetsing al een lange traditie, daar wordt veelal gesproken over het toetsen van ‘beleidsbepalers‘ op ‘geschiktheid‘ en ‘betrouwbaarheid‘. DNB en AFM (de overheidstoezichthouders) toetsen die beleidsbepalers vóór zij in functie treden. Daar houdt het niet mee op. Alle relevante gebeurtenissen moeten door de beleidsbepalers worden gemeld aan de overheidstoezichthouders, zodat deze kunnen bezien of de gebeurtenis er toe moet leiden dat de beleidsbepaler zijn functie moet opgeven. En let op: ‘beleidsbepaler’ betekent iets heel anders dan in het civiele recht.
Op de wijze waarop de personentoetsing plaats vindt, is het nodige aan te merken. Uit een bericht van DNB van 5 januari 2016 blijkt dat DNB kennis heeft genomen van de kritiek. Zo werd geklaagd over ontbreken van senioriteit en inlevingsvermogen bij de toetsers. DNB heeft zich enige kritiek ter harte heeft genomen en werkt aan verbetering van de processen.
Personentoetsing in de zorg
Personentoetsing gaat het ook helemaal maken in de zorg, zo blijkt uit recente informatie. Het is boeiend om te zien dat het taalgebruik rondom dit onderwerp in de zorg totaal verschilt van de wijze waarop men zich in de financiële sector uitdrukt. De personentoetsing gaat daar – zo lijkt het – anders in het werk.
In een nieuwsbericht van gisteren laat de rijksoverheid weten dat er een nieuw beleidskader met de titel “Goede zorg vraagt om goed bestuur” is tot stand gekomen, waarin de minister en staatssecretaris van Volkgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een nieuwe impuls geven “aan de beleidsagenda voor goed bestuur in de zorg“. In het bericht staat ook iets over personentoetsing:
Die agenda gaat onder andere over nieuwe regulering door de zorgsector zelf, zoals het aanscherpen van de zorgbrede governancecode en de accreditatie van zorgbestuurders en toezichthouders. In het beleidskader gaan de bewindspersonen onder andere in op wat de overheid van bestuurders en interne toezichthouders in de zorg verwacht en ook wat de rol is van de externe toezichthouders in de zorgsector zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
Het lijkt er op dat “accreditatie van zorgbestuurders” betekent dat er personentoetsing plaats vindt. Het gebruik van ‘accreditatie’ is wat verwarrend omdat dit ook op andere manieren wordt gebruikt.
De staatssecretaris van VWS schreef vorig jaar over de maatregelen om te komen tot verdere professionalisering en verbetering van de bestuurscultuur en daarmee tot verbetering van de governance in de zorg. Hij maakt onder meer melding van een accreditatiesysteem inzake zorgbestuurders:
Daarnaast heeft de Nederlandse Vereniging van de Zorgdirecteuren (NVZD) in 2013 een accreditatiesysteem opgezet om de vakontwikkeling van de individuele bestuurders inzichtelijk te maken. Bestuurders kunnen een ontwikkelingstraject doorlopen en zich na afloop laten accrediteren door de NVZD, wat een vorm van erkenning biedt voor bestuurdersprofessionaliteit. Daarbij is zowel aandacht voor de harde kant (vakontwikkeling) als de zachte kant (zelfreflectief vermogen).
Er is kennelijk sprake van een opleiding c.q. toetsingsperiode (als “ontwikkelingstraject”) eindigend in een toetsing. Uit de brief blijkt dat ook de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn (NVTZ) bezig is met accreditatie van functionarissen.
De personentoetsing gaat een hoge vlucht nemen, nu ook in de zorg. En we hebben er weer een mooie nieuwe betekenis van ‘accreditatie’ bij.
—
NB Er zijn meer sectoren dan de hier genoemde waarin een vorm van personentoetsing plaats vindt.
Meer informatie
Zorgsector
- Nieuwsbericht rijksoverheid “Nieuwe impuls voor goed bestuur in de zorg” van 13 januari 2016.
- Kamerbrief over ‘Goede zorg vraagt om goed bestuur’, 13 januari 2016
- Brief staatssecretaris VWS van 16 november 2015 over de gevolgen van het Meavita debacle.
De Nederlandsche Bank
- De Nederlandsche Bank (DNB) schrijft onder de titel “Informatie over bestuurderstoetsingen” over toetsing van bestuurders, commissarissen en andere beleidsbepalers, door DNB omschreven als “(dagelijks) beleidsbepalers, commissarissen, sommige aandeelhouders en voor andere medebeleidsbepalers”, zonder dat wordt uitgelegd wat dit zijn. Overigens, als een functionaris door de toetsing is, is hij of zij er nog niet. Nieuwe feiten moeten aan worden gemeld, aldus dit bericht van DNB.
- In een bericht van 29 januari 2015 van DNB wordt de uitbreiding van de personentoetsing bij banken toegelicht. In dat bericht worden de begrippen beleidsbepaler en medebeleidsbepaler toegelicht “beleidsbepalers (bestuurders) en medebeleidsbepalers (commissarissen) van banken”.
- Op 6 januari 2016 schreef DNB over verbetering van de processen van personentoetsing. Dit bericht verscheen in nieuwsbrieven voor meerdere doelgroepen.
Autoriteit Financiële Markten
- Inleiding van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) over beleidsbepalers, de eisen en de toetsing, onder meer “Dagelijkse beleidsbepalers, medebeleidsbepalers en commissarissen van financiële ondernemingen moeten betrouwbaar en voldoende geschikt zijn om hun functie te mogen uitoefenen”. Het onderwerp ‘geschiktheid’ lijkt bij de AFM niet verder te worden uitgewerkt.
- AFM-pagina over betrouwbaarheidstoetsing.
Eigen artikelen
Zie berichten met de tags ‘beleidsbepaler‘ en ‘geschiktheid en betrouwbaarheid‘, een greep”:
- Een veel gelezen artikel is “De ene beleidsbepaler is de andere niet“, over de schimmigheid rondom het beleidsbepalerbegrip in het financiële recht (augustus 2012), die er voor zover ik weet nog steeds is.
- Artikel over het antecedentenregister gehouden door DNB (mei 2015).

