Ook al is de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders DNB en AFM beperkt, dat betekent nog niet dat zij zich alles kunnen veroorloven. Lees in dat verband de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 21 februari jl. De zaak ging over een bericht van AFM op haar website omtrent de uitkomst van het hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven met betrekking tot door haar opgelegde last onder dwangsom wegens inbreuken in de zin van de Wet handhaving consumentenbescherming.
Het hof vond dat de AFM onrechtmatig handelde (3.5):
Het hof komt, anders dan de voorzieningenrechter, tot het voorlopig oordeel dat de handelwijze van de AFM wat de publicatie van het eerste nieuwsbericht betreft jegens WSF c.s. onrechtmatig was. Daarbij speelt in de eerste plaats een rol de tekst van het nieuwsbericht, die tegen de achtergrond van de inhoud van de beslissing van het CBb (waarin het bezwaar tegen één van de vier onderdelen van de opgelegde last gegrond is verklaard, de daaraan verbonden voorschriften zijn geherformuleerd en de AFM in de proceskosten is veroordeeld) en het feit dat tijdig aan de last is voldaan, niet voldoende neutraal is, en waarmee de AFM kennelijk (zoals zij ter zitting ook toegaf) vooral aandacht wilde vestigen op haar succesvol handhavend optreden jegens WSF c.s. Voorts speelt een rol dat de AFM, ondanks het feit dat zij blijkens haar intrekkingsbesluit het tijdsverloop een relevante factor vond, pas acht maanden na de uitspraak van het CBb tot publicatie van een nieuwsbericht daarover is overgegaan, zonder WSF c.s. te voren omtrent die voorgenomen publicatie in te lichten.
Het gewijzigde persbericht was qua inhoud voldoende neutraal, zo oordeelde het hof.
De uitspraak geeft aan dat toezichthouders zorgvuldig moeten omgaan met hun recht om handhavingshandelingen openbaar te maken.

