De Minister van Rechtsbescherming heeft op Prinsjesdag een geniaal plan bekend gemaakt, inhoudend dat ‘commerciële advocatenkantoren’ extra belasting moeten betalen door middel van betalingen aan een fonds voor sociale rechtshulp, onder het mom van ‘een maatschappelijke tegenprestatie’. Kennelijk betalen die kantoren nog niet voldoende gewone belasting (tenslotte wordt door de rechtspersonen vennootschapsbelasting en door de dga’s inkomstenbelasting betaald).
Het doet denken aan de verhuurdersheffing, een belastingheffing waarmee woningcorporaties worden afgeroomd, zodat zij niet langer kunnen investeren in sociale huurwoningen.
Voorheen had de minister het idee dat die commerciële kantoren wel sociale rechtshulp zouden kunnen verlenen, terwijl hij natuurlijk al lang kon weten dat sociale advocaten actief zijn op gespecialiseerde rechtsgebieden waarvan die commerciële advocaten geen verstand hebben. Gelukkig is er voortschrijdend inzicht, wat echter niet tot een beter voorstel heeft geleid.
Het doet wat willekeurig aan dat deze nieuwe belasting bij commerciële advocaten zou moeten worden geheven. Is het niet beter eens te kijken naar integrale vergoeding van de kosten van rechtsbijstand door gegoede wederpartijen. Neem bijvoorbeeld de toeslagenaffaire: het zou passend zijn als de rijksoverheid de integrale kosten van de sociale advocaten die namens de gedupeerden optreden zou vergoeden.
Opvallend is verder dat de vergoeding voor sociale rechtshulp in 2022 nog € 154 mln maar in 2025 moet zijn verlaagd naar € 64 mln per jaar dankzij de belasting die commerciële advocatenkantoren gaan betalen.
Dat we in Nederland een verhuurdersheffing kennen is al erg genoeg, wat mij betreft wordt de heffing zo snel mogelijk afgeschaft. Een commerciële advocatenheffing is niet onderbouwd en hoort er ook niet te komen.
Meer informatie: memorie van toelichting begroting ministerie van Veiligheid, 21 september 2021, pagina 31, eerste alinea en pagina 163, laatste alinea.
Aanvulling 4 oktober 2021
Lees over de advocatenheffing ook Petra van Kampen, “Te koop: verschoningsrecht”.
Deze extra belasting is een “balieheffing”, waardoor advocaten worden gediscrimineerd ten opzichte van andere ondernemers.
Kabinet leert niet van geschiedenis. Een eerdere balieheffing in 2004, om reizigers met OV te dwingen naar een kaartautomaat te gaan, leidde tot problemen. Advocatenkantoren dwingen tot deze solidariteitsheffing zal ongetwijfeld ook problemen geven. En natuurlijk gaan grote kantoren die het meest moeten afdragen de balieheffing betwisten.
Kabinet zal een oude wijsheid die telkens weer opgaat ontkennen: “wie betaalt bepaalt”. Gaan commerciële advocatenkantoren uitmaken wie sociale rechtsbijstand krijgt?
De NOvA schrijft op 22 september over Gevolgen Prinsjesdag voor sociale advocatuur, zonder iets te zeggen over de nieuwe heffing.
Hun artikel van 21 september: Kabinet investeert in rechtshulp. Daarin wordt wel iets over ‘de commerciële kantoren’ gezegd. Maar niets over de heffing.
In het NRC stond een optimistisch artikel van hoogleraar advocatuur Diana de Wolff die denkt dat grote advocatenkantoren de sociale advocatuur zouden kunnen helpen. Ze vergeet dat sociale advocaten zich bezig houden met rechtsgebieden waarvan die grote kantoren geen verstand hebben. In de praktijk kan verder geen beroep op hen worden gedaan, omdat zij optreden voor grote partijen, zoals de overheid, banken en grote ondernemingen, zodat zij al snel tegenstrijdig belang hebben met de wederpartij van de burger.
Het zorgen voor rechtshulp is een overheidstaak, die via de algemene middelen dient te worden bekostigd, zoals de NOvA terecht schrijft in dit artikel van 24 september.