Woordenboek voor de digitale wereld

Dit is mijn woordenboek met de werkelijke betekenis van digitale modewoorden en andere belangrijke begrippen. De oranje gemarkeerde woorden in de verklaringen komen zelf ook voor in dit woordenboek. Geïnspireerd door Arvind Narayanan, zie voor zijn woordenboek helemaal onderaan, heb ik nog enkele begrippen toegevoegd.

  • adresboekjatten = een door mij bedacht woord voor de praktijken van onder meer social media, om het complete adresboek van gebruikers naar zich toe te halen, te analyseren en te gebruiken, zonder dat de personen wiens persoonsgegevens in het adresboek zijn opgenomen toestemming hebben gegeven. Zie berichten met de tag adresboekjatten
  • agile = een Engels woord voor flexibiliteit, in het Nederlands ook wel wendbaar genoemd en veel gebruikt in aanprijzingen voor digitale producten. Als IT wendbaar is wordt dat soms ‘responsive‘ genoemd. Ook mensen zijn in de toekomst agile geworden, lees de artikelen bij HBR en bij McKinsey, waarin dat wordt uitgelegd, zodat agile een ander woord is voor flex(arbeid). In gewoon Nederlands: vaste banen bestaan niet meer, iedereen is straks zijn eigen marketeer en bedelt om werk bij grote bedrijven. (Het midden- en kleinbedrijf is tegen die tijd verdwenen.)
  • algoritmen = tech-optimisten denken dat big data door middel van ‘slimme algoritmen’ geanalyseerd kunnen worden en dat de wereld zo beter kan worden. Voorlopig lijkt er weinig van terecht te komen en worden algoritmen gebruikt om mensen te discrimineren (voorbeeld).
  • big data = grote hoeveelheden ongeordende digitale gegevens, afkomstig van vele soorten bronnen, waarvan men verwacht dat deze geanalyseerd kunnen worden door middel van slimme algoritmen.
  • blockchain = een digitaal grootboek van transacties waarvan veel wordt verwacht door big data verkopers, Prins legt uit wat het is in dit artikel (2016).
  • burn out = nieuwe volksziekte onder jonge mensen, waarschijnlijk een gevolg van delen en flexibiliteit.
  • cloud = de omgeving waarin gedeelde gegevens terecht komen en waarvan niemand weet wie er bij kan. Zie delen
  • data science = statistiek door niet-statistici [bron: Arvind Narayanan]
  • data gedreven, data gestuurd = de nieuwste mode bij de overheid, datagestuurd toezicht, lees bijvoorbeeld dit artikel. Ook in het bedrijfsleven doet ‘data sturen’ opgang. Of met de menselijke zwakheden rekening wordt gehouden, is de vraag, waarschijnlijk moet flexibiliteit worden opgebracht.
  • delen = gegevens afgeven (laten stelen) om een dienst of product te kunnen krijgen
  • devious devices = door Nederlandse ontwerpers bedachte uitdrukking om apparaten die alles delen aan te duiden.
  • datamining = een verouderd woord voor digitaal analyseren van grote hoeveelheden gegevens (big data). Zie mijn artikel over datamining in het rechtspersonenrecht (2011).
  • dumbing down = een verschijnsel dat zich voordoet als gevolg van het gebruik van digitale hulpmiddelen, want van digitale hulpmiddelen worden mensen en producten niet slimmer. Lees bijvoorbeeld Hoepman “Slimme apparaten maken ons dom. En kwetsbaar“; zelf schreef ik ook over dumbing down.
  • disruptie = nieuwe machthebbers leggen de burgers hun wil op.
  • flexibiliteit = moeten aanpassen aan de steeds wisselende ideeën machthebbers.
  • internet of things = apparaten die het denken en doen van de mens overnemen en alles delen (zou de mens een zombie worden?); of “malware ready device” [Arvind Narayanan]

  • monitoring = een favoriet woord in het kader van surveillance en andere onderzoeksactiviteiten. Zo moeten financiële ondernemingen zoals banken hun klanten monitoren op grond van de criminaliteitsbestrijdingswetgeving (vaak als antiwitwaswetgeving aangeduid), wat hen een alibi geeft om ook informatie voor andere doeleinden (zoals marketing en verkoop aan databrokers) te verzamelen.
  • nieuw werken = volledig digitaal werken, waarbij de mens zeer veel flexibiliteit moet opbrengen, zoals ten aanzien van het meubilair dat altijd verkeerd staat ingesteld, niet-werkende wifi en virtual desktop storingen.
  • nudging = beïnvloeding van burgers via digitale middelen, was een paar jaar geleden erg in de mode (artikel uit 2014) en lijkt nu weer terug te komen, zo komt het begrip voor in dit artikel op de AFM site (februari 2018), het woord suggereert vriendelijkheid maar er zou wel eens een ijzeren vuist onder kunnen zitten. Lees bijvoorbeeld
  • predictive policing = voorspelling van crimineel gedrag en nudging met hulp van surveillance. Onlangs stond in het NRC een interview met een opsporingsmedewerker, die als volgt wordt geciteerd: “Gechargeerd zeg ik wel eens: over honderd jaar onderzoek je geen strafbare feiten meer, maar bekijk je waarom iemand zich aan de controle van het internet heeft onttrokken. Want je telefoon, je auto tot zelfs je koffieautomaat weet precies wat je doet. Straks wil de politie vooral weten waarom iemand zich niet laat monitoren.” Zie nudging, surveillance.
  • privacy = achterhaald concept uit de pre-digitale tijd.
  • responsive = kenmerk van IT die zich aanpast, bijvoorbeeld bij websites die zich aanpassen bij het apparaat waarmee de website wordt bekeken; het lijkt er op dat responsive ‘uit’ is, lees dit.
  • robotisering = [1] steeds meer activiteiten worden door robots gedaan; [2] wat er met de mens gebeurt als gevolg van delen, flexibilisering en surveillance
  • sensing = surveillance door middel van sensors, zie ook dit bericht. Lees ook “Een sensor op elke straathoek“, juli 2017.
  • smart … (car, city, enzovoorts) = aanduiding voor apparaten of omgevingen met apparaten die alle gegevens delen.
  • smart living = omgeving met niet-werkende apparaten, aldus Hoepman in een blog.
  • surveillance = overheden, bedrijven en vele anderen die proberen alle individuele burgers te volgen, hun gedrag te monitoren en te beïnvloeden via allerlei verschillende methoden, de Duitsers noemen dit “Überwachung” en associëren het met de DDR. Zie ook predictive policing.
  • tracking = een vorm van surveillance waarbij het signaal van een apparaat in de fysieke wereld wordt opgevangen. Voorbeeld: het volgen van een gebruiker van een smartphone doordat signalen worden opgevangen (met name via wifi en bluetooth signalen). Het Nationaal Cyber Security Centrum adviseert wifi en bluetooth uit te zetten als deze verbindingsmethoden niet gebruikt worden
  • transparant = geen privacy meer, alles delen
  • vrijheid = iets wat bestond toen er nog geen transparantie was

Ik houd me aanbevolen voor suggesties.


Woordenboek van Narayanan
Een veel korter woordenboek is van Arvind Narayanan, docent aan de Princeton universiteit: