Op 5 maart maakte de Raad van State het kritische advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het bewaren door de politie van politiegegevens bekend, lees hun bericht.
Eerder verschenen al berichten in de media dat de politie persoonsgegevens oneindig bewaart zonder goede reden, zie onder meer het artikel van Follow the Money, De politie bewaart alles, van iedereen, altijd. Dat is in strijd met de wet (oktober 2024).
Vraagstelling
De minister van Justitie en Veiligheid heeft gevraagd wat de randvoorwaarden zijn om gegevens die de politie verzamelt bij het uitoefenen van haar dagelijkse politietaak voor tientallen jaren te bewaren. De gegevens worden als volgt beschreven:
Het gaat om een zeer grote hoeveelheid, onderling heel verschillende gegevens. Denk aan de registratie van een burenruzie, een rapport van de wijkagent over de dagelijkse surveillanceronde of het afhandelen van een verkeerszaak. De gegevens kunnen in principe op iedereen in Nederland betrekking hebben. In belangrijke mate gaat het om informatie over personen die niet verdacht worden van een strafbaar feit. Het gaat niet om informatie die gericht is verzameld voor het oplossen van strafzaken en dus in een strafdossier is opgenomen.
Kritisch advies
De Afdeling advisering vat het standpunt als volgt samen:
Voor de beantwoording van de vraag hoe lang de artikel 8-politiegegevens mogen worden bewaard, moet een belangenafweging worden gemaakt. Daarin speelt het belang van het oplossen van cold cases een rol samen met het belang van de bescherming van het privéleven. Volgens de minister kunnen de artikel 8-politiegegevens ondersteunend zijn in het onderzoek in cold cases, maar zij zijn daarin niet doorslaggevend. Concrete cijfers over de frequentie van het gebruik van deze gegevens voor het oplossen van cold cases ontbreken. De noodzaak van verlenging van de bewaartermijn voor dit type gegevens kan daardoor niet gemakkelijk worden aangetoond. Tegelijkertijd levert het lang bewaren van de gegevens wel een vergaande inbreuk op de rechten op bescherming van het privéleven en de persoonsgegevens op. Die inbreuk wordt groter als de bewaartermijn langer wordt. De Afdeling advisering concludeert op basis van de Grondwet, het EVRM en het EU-Handvest dat het bewaren van alle artikel 8-politiegegevens voor enkele tientallen jaren ten behoeve van het onderzoek naar cold cases niet evenredig is.
Nader perspectief
De Afdeling advisering wijst er tot slot op dat zij het niet aanvaardbaar vindt dat op dit moment, met instemming van de minister, bewust de bewaartermijnen van de wet worden overschreden. De situatie dient daarom zo snel mogelijk te worden beëindigd. Met het oog op de toekomst vindt zij het gewenst dat het stelsel van de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) wordt doordacht, zoals de minister eerder heeft aangekondigd. Ook in een nieuw stelsel is een bewaartermijn een belangrijke waarborg voor bescherming van het privéleven en persoonsgegevens.
In de media werd aandacht aan het advies besteed, zie onder meer Binnenlands Bestuur en security.nl.
Aanvulling 17 maart 2025
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) maakte het advies over het nieuwe Wetboek van Strafvordering bekend, lees de aankondiging AP: nieuw Wetboek van Strafvordering beschermt mensen onvoldoende en de wetgevingstoetsing. De AP schrijft onder meer:
Het kabinet wil in het nieuwe Wetboek van Strafvordering de mogelijkheden voor politie en justitie om grote hoeveelheden persoonsgegevens te verzamelen flink uitbreiden. Maar laat na in de wet belangrijke rechten en vrijheden voldoende te beschermen. Dit leidt onder andere tot risico’s voor mensen die géén verdachte zijn, maar bij het verzamelen van digitaal bewijs als ‘bijvangst’ in de politiesystemen belanden.
Dit blijkt uit een toets door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) van een wetsvoorstel dat onderdeel is van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. In het Wetboek van Strafvordering staan onder andere regels voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Op een aantal belangrijke punten schiet het wetsvoorstel nog tekort: gegevens die niet relevant zijn voor het opsporingsonderzoek worden te lang bewaard, het eventuele hergebruik van verzamelde gegevens voor een ander doel is niet duidelijk genoeg geregeld en regels voor het analyseren en onderzoeken van grote databestanden ontbreken. Het voorstel houdt bovendien onvoldoende rekening met Europees recht en uitspraken van het Hof van Justitie van de EU. De minister moet het voorstel daarom aanpassen. (…)
Want de risico’s kunnen groot zijn, zegt Wolfsen: ‘Waar rook is, is vuur, denkt men vaak. Dus als jouw naam in de politiesystemen opduikt ook al heb je niets verkeerds gedaan, dan kan je daar toch problemen mee krijgen. Bijvoorbeeld als de politie niet goed registreert dat je helemaal geen verdachte bent, dan kan toch het idee ontstaan dat je iets met criminaliteit te maken hebt. Of als jouw gegevens worden gedeeld met de Belastingdienst of gemeenten, die dan opeens gaan controleren of je niet fraudeert met toeslagen of uitkeringen. Of als jij onterecht in buitenlandse politiesystemen zou belanden, en bepaalde landen daardoor niet meer in komt. Dat moeten we niet laten gebeuren.’


Het artikel aangevuld met het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens over het nieuwe Wetboek van Strafvordering
Op 19 juni jl. publiceerde de AP het bericht AP: politie kan gegevens niet langer bewaren dan wettelijk toegestaan, met als intro:
Ook de politie moet zich aan de wet houden, aldus de AP: