Zoals het goede ambtenaren van het ministerie van Financiën betaamt, zijn zij steeds op zoek naar nieuwe mogelijkheden om belasting te heffen. Het is sommige mensen (ook in de politiek) een doorn in het oog dat vermogende burgers giftenaftrek krijgen als zij aan goede doelen doneren, zeker als zij het goede doel zelf hebben opgericht.
Vanwege beweringen dat rijke burgers belasting zouden ontlopen via de Nederlandse rechtsvorm ‘stichting’ is daarom onderzoek gedaan naar het vermogen in ‘familiestichtingen’. Dat heeft geleid tot het rapport Fiscaal onderzoek naar het vermogen in familiestichtingen van 28 januari jl.
Vreemde definitie van ‘familiestichting’
Opvallend is dat de opstellers van het rapport een heel bijzondere definitie van familiestichting hanteren. Enerzijds zijn dat ‘statutaire familiestichtingen’, dat zijn stichtingen waarin op grond van de statuten leden van een familie bij de organisatie betrokken zijn. Stichtingen administratiekantoor (‘STAKs’) zijn buiten beschouwing gebleven.
Anderzijds zijn dat ‘feitelijke familiestichtingen’, gedefinieerd als alle stichtingen met één of twee toezichthouders (als er een raad van toezicht of raad van commissarissen is), dan wel (als er geen toezichthoudend orgaan is) stichtingen met één of twee bestuurders [1]. Bij meer toezichthouders of bestuurders zijn familiebanden (tot en met de derde graad) en ‘zakelijke relaties’ (natuurlijke personen die samen met de functionaris maten, vennoten of aanmerkelijkbelanghouders zijn in dezelfde Nederlandse onderneming) relevant. De opstellers hadden ook graag andere zakelijke verhoudingen (zoals de advocaat of de boekhouder van de functionaris) willen mee tellen, maar dat uitzoeken was niet haalbaar [2]. Men lijkt te vergeten dat Nederland een klein landje is, zodat bij een ruime definitie van ‘zakelijke relatie’ ongeveer iedereen betrokken bij een goede doelen stichting zo’n relatie heeft, met als vreemd gevolg dat het een ‘familiestichting’ is, met als suggestie dat niet het goede doel maar ‘de familie’ voorop staat.
Niet onderzocht: of nuttige dingen worden gedaan door de stichtingen die door rijke burgers worden gefinancierd
Aanleiding voor het onderzoek was het rapport ‘IBO Vermogensverdeling’ [3], waarin werd verondersteld door ‘experts’ dat een deel van het privévermogen van rijke Nederlanders om fiscale redenen is ondergebracht in stichtingen waarbij het maatschappelijke belang niet altijd voorop lijkt te staan.
Opvallend aan het rapport van 28 januari jl. is dat niet is onderzocht in welke mate het maatschappelijk belang niet voorop staat.
Het rapport geeft een overzicht inzake de rechtsvorm stichting en het vermogen (meer dan 100.000 euro) van de ruim gedefinieerde groep ‘familiestichtingen’. In het rapport wordt geconstateerd dat veel rijke Nederlanders bij familiestichtingen betrokken zijn en dat die stichtingen (als ze anbi zijn) belastingvrij donaties kunnen ontvangen (die bij de gever volgens de fiscale regels aftrekbaar zijn), wat wordt gerechtvaardigd door het maatschappelijk belang dat de stichtingen dienen.
In hoofdstuk 3 ‘Geconstateerde belastingstructuren met familiestichtingen‘ wordt melding gemaakt van de landgoedstichting (3.1), overdracht van een familiebedrijf aan een familiestichting (3.2) en de vastgoedstichting (3.5). Met dergelijke structuren is niets aan de hand als de familie geen voordelen geniet (anders dan de eer, wat vreemd genoeg als ‘indirect voordeel’ wordt genoemd [4]).
Het rapport geeft aan dat rijke Nederlanders misbruik kunnen maken van de stichting, als deze geen onderneming drijft (want dan moet er gewoon vennootschapsbelasting worden betaald), maar geeft geen indicatie dat de stichtingen die gevoed worden door rijke Nederlanders ten onrechte geen vennootschapsbelasting zouden betalen dan wel ten onrechte als anbi kwalificeren. De constatering dat er een flink vermogen in een bepaalde groep goede doelen stichtingen is ondergebracht, is alleen relevant als dat vermogen niet voor een maatschappelijk doel wordt ingezet.
De constatering aan het slot, dat de (veel te ruim gedefinieerde groep) familiestichtingen gezamenlijk ten minste € 30,8 miljard vermogen bezit en dat achter deze stichtingen rijke families zitten [5] en dat er fiscaal misbruik kan worden gemaakt [6], betekent niet dat hier veel belasting te halen is. Dat wordt gelukkig ook door de opstellers gesignaleerd [7].
Tot slot
Het is jammer dat de opstellers het belangrijkste onderwerp hebben laten liggen, nl. het onderzoek naar de besteding van het hiervoor genoemde grote vermogen. Het rapport blijft hangen in de ambtelijke en politieke suggestie dat er geld te halen is nu er € 30,8 miljard vermogen in stichtingen is ondergebracht. Van het ministerie van Financiën verwacht ik meer.
Ik beschouw dit als een ernstig gebrek en een grote misser van de minister / het ministerie van Financiën.
Noten:
[1] Zie paragraaf 5.3.
[2] “Andere zakelijke relaties, zoals “advocaat van” of “boekhouder van” zijn niet in de beschikbare data terug te vinden en tellen dus ook niet mee.“, aldus paragraaf 5.3.
[3] Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) Vermogensverdeling: Licht uit, Spot aan: de Vermogensverdeling, Kamerstukken II 2021/22, 35925 IX, nr. 38. p. 45 en 96. Ik schreef er in 2022 over.
[4] Zie pagina 15, ‘Voorbeeld: de fiscale voordelen van een familiestichting’ waar in de laatste bullet wordt gezegd: “* In sommige gevallen kunnen er wel indirect andere voordelen worden genoten uit de zeggenschap over het stichtingvermogen, zoals: o de status en invloed die de zeggenschap over veel vermogen met zich brengt”
Lachwekkend is het noemen van onbelast vacatiegeld in de derde onderbullet: “o de stichting kan bestuurders onbelast vacatiegeld (maximaal enkele honderden euro’s per vergadering1 ) en onkostenvergoedingen betalen; familieleden kunnen ook een onbelaste vrijwilligersvergoeding ontvangen (tot ten hoogste € 2.100 per jaar) of (belast) salaris ontvangen als zij in dienst treden;“.
In de tweede onderbullet wordt verhuur aan familie of familiebedrijf als voordeel genoemd, dat is alleen relevant als dat niet op zakelijke wijze gebeurt.
De laatste onderbullet is volstrekt onduidelijk, wat wordt er bedoeld met: “o de filantropische activiteiten van de stichting kunnen worden gebruikt om indirect de belangen van de familie of het familiebedrijf te dienen, voor zover dit niet leidt tot verlies van de eventuele ANBI-status.” Dit is ongewenste geheimzinnigdoenerij.
[5] Hoofdstuk 5: “De families achter deze familiestichtingen blijken relatief vaak tot de meest vermogende Nederlanders te behoren: 20% tot 48% behoort tot de top 1% rijkste huishoudens“.
[6] Hoofdstuk 5: “Specifiek bij familiestichtingen ziet de Belastingdienst dat gebruik wordt gemaakt van bepaalde belastingstructuren, waarvan in sommige gevallen de vraag gesteld kan worden of deze maatschappelijk wenselijk zijn.”
[7] Hoofdstuk 5: “Er bestaat een veelheid aan stichtingen, die in bijna alle gevallen fiscaal gezien relatief gunstig behandeld worden. De maatschappelijke bijdrage van stichtingen kan een gegronde reden zijn voor deze fiscaal gunstige behandeling. Ook veel familiestichtingen dragen door filantropie bij aan onze maatschappij“.

