Op verzoek van de Stichting Tuchtrecht Banken is onderzoek gedaan naar het functioneren van dit merkwaardige systeem, waar zaken worden behandeld die voor mijn gevoel bij de strafrechter thuis horen. Voorbeelden zijn de zaken over valsheid in geschrifte waarover ik in 2018 en 2019 schreef.
Lees over de uitkomsten van het onderzoek het bericht op de site van de universiteit van Groningen, met onder meer:
De visies op het doel van het tuchtrecht lopen daardoor uiteen. De ene visie grijpt terug op de oorzaken van de financiële crisis en stelt dat het tuchtrecht gericht moet zijn op de weging van de belangen van klanten in de besluitvorming. Volgens de tweede visie wordt de meerwaarde van het tuchtrecht bepaald door het weren van mensen uit de sector die hebben laten zien zich niet te kunnen of willen gedragen zoals van een bankmedewerker mag worden verwacht.
Uit het onderzoek blijkt dat de werking van het tuchtrecht op dit moment vooral aansluit bij de tweede visie. Klachten gaan vaak over evidente misdragingen van medewerkers, zoals bijvoorbeeld rekeninggluren, die vaak – al dan niet na het treffen van arbeidsrechtelijke maatregelen – niet meer werkzaam zijn bij de betrokken bank en die doorgaans geen invloedrijke posities binnen de bank vervullen. Het zijn niet de zaken die gaan over risicovolle bankproducten, lastige afwegingen van betrokken belangen en andere dilemma’s die aan de bankencrisis ten grondslag hebben gelegen.
Gelet op de conclusies van het onderzoek menen de onderzoekers dat de huidige inrichting ten minste op een aantal onderdelen bijstelling verdient. Het onderzoek schetst drie scenario’s voor de toekomst van het tuchtrecht. Het is aan de STB, de banken en de Minister van Financiën een keuze te maken tussen deze scenario’s.
Eva Smal berichtte er over in het NRC.

