Vraag over de vergunningplichtige statutaire bestuurder van de Wtt 2018

Naar aanleiding van mijn bericht van 6 oktober jl., Iedere statutair bestuurder die van meer dan één rechtspersoon bestuurder is, heeft straks een Wtt 2018 vergunning nodig, kreeg ik de volgende vraag (met aan het slot een compliment, leuk!):

Naar aanleiding van uw blogpost d.d. 6 oktober 2023 over de verruiming van de toepasselijkheid van de Wtt 2018 zou ik graag uw standpunt willen weten over het volgende.

In uw blogpost geeft u aan dat met het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2024 de toepasselijkheid van de Wtt 2018 uitgebreid zal worden tot iedereen die statutair bestuurder is van meer dan één rechtspersoon.
Ik vraag mij af of dat zo is. Dit baseer ik op het volgende.

1. Criterium van overwegend administratief bestuur: in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wordt over de inhoud van de bestuurdersrol het volgende benoemd:

Het doet er daarbij niet toe of het optreden plaatsvindt op basis van een opdrachtovereenkomst of een andere overeenkomst zoals een arbeidsovereenkomst – de kern is dat een persoon of rechtspersoon diensten aanbiedt om rechtspersonen of vennootschappen (vooral) administratief te besturen. Of hier sprake van is, kan onder meer blijken uit het karakter van de werkzaamheden die als bestuurder verricht moeten worden, het type rechtspersonen of vennootschappen waarvoor de bestuursactiviteiten worden verricht of het aantal rechtspersonen of vennootschappen waarvoor, al dan niet middels een arbeidsovereenkomst, de bestuurlijke activiteiten worden verricht.

Ik lees uit deze passage dat (slechts) een bepaalde soort van bestuur (overwegend administratieve taken) hier vergunningsplichtig gemaakt zal worden.

2. (Extra) criterium van zakelijke relatie. Een zakelijke relatie is volgens art. 1 Wtt 2018 zakelijke, professionele of commerciële relatie tussen een trustkantoor en een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, [..]. De bewoordingen zakelijk, professioneel dan wel commercieel zouden geïnterpreteerd worden als de eis van een (aparte) overeenkomst op grond waarvan de trustdienst verleend wordt, als er (tevens) een arbeidsovereenkomst is gesloten tussen de bestuurder en de client.

In de MvT wordt benoemd dat de nieuwe aanvulling “ten behoeve van” ook middels een arbeidsovereenkomst kan zijn, maar “ten behoeve van” en “cliënt” (lees: diegene met wie er een zakelijke relatie is aangegaan” zijn twee van elkaar losstaande eisen. Althans, een arbeidsovereenkomst is op zichzelf niet per definitie zakelijk, professioneel dan wel commercieel.

Vanuit deze redenering kan worden gesteld: Statutair bestuurder A heeft een arbeidsovereenkomst met BV B, maar een (aanvullende) overeenkomst tot dienstverlening met een zakelijk/commercieel/professioneel karakter over het bestuurderschap ontbreekt. Is er dan nog sprake van een trustdienst?

Graag zou ik van u willen vernemen of u zich kunt vinden in deze argumenten.
Overigens moet ik bekennen dat ik uw blog met plezier volg.

Mijn reactie:

Dank voor uw vraag. Helaas ontbreekt mij de tijd om dit soort thema’s juridisch uitgebreid uit te werken.

U verwijst naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel en naar de ‘zakelijke relatie’ in de Wtt 2018 (ws. gebaseerd op dezelfde term in de Wwft).

Het ministerie van Financiën, verantwoordelijk voor zowel de Wtt 2018 als de Wwft, is onvoldoende op de hoogte van het burgerlijke recht. In het Nederlandse rechtspersonenrecht (boek 2 BW) bestaat geen ‘administratief’ bestuurder. Alle statutair bestuurders van rechtspersonen zijn volledig verantwoordelijk voor wat er in de rechtspersoon gebeurt. Juridisch bestaat ‘administratief’ besturen dus niet. Het statutaire bestuur is verantwoordelijk voor een goede administratie en voor het door de rechtspersoon voldoen aan de algemene juridische verplichtingen (zoals het doen van belastingaangifte en het deponeren van de jaarrekening bij het handelsregister).

De argumentatie wordt er door het ministerie van Financiën bij gehaald, omdat het vergunningplichtig maken van statutair bestuurderschap eigenlijk illegaal is. Helaas is er tot nu toe niemand geweest die dit wilde aankaarten, maar dat maakt het niet minder illegaal.

Het begrip ‘zakelijke relatie’ in de Wtt 2018 en Wwft is relevant voor de vraag wie de cliënt is van het trustkantoor respectievelijk de Wwft-plichtige onderneming. Het is niet van belang voor de vraag welke rol de vergunningplichtige statutair bestuurder (= trustkantoor) heeft op grond van het burgerlijke recht.

Ik blijf het daarom mordicus oneens met het standpunt van het ministerie van Financiën. Het vergunningplichtig maken van het zijn van statutair bestuurder is illegaal en leidt tot gekunstelde discussies. Ook de vergunningplicht van domicilieverlening is naar mijn mening illegaal, ook daar zijn er gekunstelde discussies die een gevolg zijn van dat het eigenlijk niet kan.

Het is hoog tijd dat brancheorganisaties uit het bedrijfsleven ophouden met lieve zoete gerritje spelen richting ministerie van Financiën en de illegaliteit van deze vergunningplicht aankaarten.

Onbekend's avatar

About Ellen Timmer

Weblog: https://ellentimmer.com/ ||| Microblog: https://mastodon.nl/@ellent ||| Motto: goede bedoelingen rechtvaardigen geen slechte regels
Dit bericht werd geplaatst in Bestuur en toezicht bij rechtspersonen, Financieel recht, onder meer Wft, Wtt, Rechtspersonenrecht, Trustkantoren en getagd met , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie