In de private sector moeten veel mensen over een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) beschikken, terwijl politieke functionarissen zoiets niet nodig hebben, zo constateerde ik al eerder al gaat er wel iets veranderen.
In juli dit jaar stuurde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een brief aan de brancheverenigingen in het decentraal bestuur en aan bestuurdersverenigingen van politieke partijen, waarin aandacht wordt besteed aan de vraag of een VOG mag worden geëist van decentrale volksvertegenwoordigers. Deze brief is op de site van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden te vinden. De vereniging schreef er onlangs een bericht over.
In de BZK brief wordt een overzicht van de wettelijke regelingen gegeven. Kort samengevat komt het er op neer dat het wettelijk niet is toegestaan dat gemeenten, provincies en waterschappen om een VOG vragen.
Bij leden van commissies is die belemmering er niet, daar kan in de benoemingsvereisten om een VOG worden gevraagd.
Het is tijd voor wetswijziging
Als dit zo is, lijkt het me een goed moment om de wettelijke regelingen (Gemeentewet, Provinciewet en Waterschapswet) op dit punt aan te passen. Want de mogelijkheid voor politieke partijen om van kandidaten voor gemeenteraad, provinciale staten en waterschapsorganen een VOG te verlangen, lijkt me onvoldoende.