Op 11 juni jl. werd bekend dat het gedeelte in de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen II dat betrekking heeft op het monistisch bestuursmodel bij stichtingen en verenigingen wordt uitgesteld omdat de Kamer van Koophandel er nog niet klaar voor is. In de toelichting staat het volgende:
De wijziging ziet allereerst op het uitzonderen van artikel I, onderdelen E, onder 1, FA, L en BBBA, van de WBTR van de inwerkingtreding op 1 juli 2021. Deze onderdelen faciliteren de keuze van verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen (hierna: owm’en) en stichtingen voor een monistisch bestuursmodel. De onderdelen bevatten daartoe een wettelijke grondslag in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) voor de mogelijkheid tot het instellen van een monistisch bestuursmodel voor deze rechtspersonen. Bij een monistisch bestuursmodel zitten uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders in het bestuursorgaan; er is geen aparte raad van commissarissen.
Met dit besluit wordt de inwerkingtreding van de bepalingen die het monistisch bestuursmodel faciliteren bij verenigingen, coöperaties, owm’en en stichtingen uitgesteld tot een nader bij koninklijk besluit te bepalen datum. Die bepalingen en de benodigde wijziging van de artikelen 28 en 29 van het Handelsregisterbesluit 2008 zullen in werking treden wanneer de technische mogelijkheid is gerealiseerd voor verenigingen, coöperaties, owm’en en stichtingen om in het handelsregister aan te geven of een bestuurder uitvoerend of niet-uitvoerend is. Het vooralsnog ontbreken van deze wettelijke grondslag doet er niet aan af dat in de praktijk bij deze rechtspersonen al wordt gewerkt met een monistisch bestuursmodel (vgl. Kamerstukken II 2015–16, 34 491, nr. 3, p. 4 en Kamerstukken II 2018–19, 34 491, nr. 6, p. 3). Die praktijk kan ongewijzigd worden voortgezet.
Meer informatie: besluit van 11 juni 2021.