In de Tweede Kamer wordt al enige tijd aandacht besteed aan een onderwerp dat wel als ‘horizontale privacy’ wordt aangeduid. Het gaat over het gebruik van digitale technieken door burgers om elkaar te volgen en te profileren, waarbij zowel kan worden gedacht aan de mogelijkheden van een mobiele telefoon, als aan gebruik van drones en andere hulpmiddelen.
Eind april werd het rapport ‘Op het eerste gezicht. Een verkenning van gezichtsherkenning en privacyrisico’s in horizontale relaties‘ op overheid.nl gepubliceerd. Dat rapport beperkt zich tot gezichtsherkenning en is opgesteld door medewerkers van het Tilburg Institute for Law, Technology and Society (TILT). In de aanbiedingsbrief schrijft de Minister van Rechtsbescherming dat er risico is op privacy-inbreuken en dat maatregelen nodig zijn, hij wil eerst in discussie met belanghebbenden:
Om tot een kabinetsreactie op dit rapport te komen wil ik eerst in gesprek gaan met belanghebbende organisaties. Daarbij denk ik aan zowel producenten en gebruikers van gezichtsherkenningstechnologie als organisaties die privacybelangen behartigen. Tegen die achtergrond verwacht ik uw Kamer in het najaar een beleidsreactie op het onderzoek toe te zenden waarin ik inga op het (potentiële) gebruik van de geïdentificeerde gezichtsherkenningstoepassingen en de privacyrisico’s hieromtrent, en een appreciatie geef van de genoemde reguleringsopties.
Het delen van andermans gegevens is een digitale ziekte
De risico’s van het gebruik van gezichtsherkenning door burgers zijn groot en liggen in het verlengde van een algemeen probleem van digitale hulpmiddelen:
mensen geven niet alleen hun eigen gegevens aan datagraaiers, zoals Google, Facebook en vele onbekende adtech bedrijven, ze doen dat ook met andermans gegevens.
Een voorbeeld daarvan is het stelen van adresboeken van gebruikers (adresboekjatten), een praktijk die algemeen bekend is, maar waartegen niet door de privacy-toezichthouders wordt opgetreden. Hetzelfde gebeurt met andermans foto’s die zonder toestemming op de zgn. ‘sociale’ media worden geplaatst of via apps aan onbekende derden worden verstrekt.
Gevolg is persoonsgegevens de wereld overvliegen zonder dat de geportretteerde er nog grip op heeft en met gevolgen voor de cybersecurity van betrokkene. Criminelen maken er graag gebruik van. Het past in de trend dat digitalisering tot meer risico’s voor burgers leidt.
Meer informatie:
- Rapport ‘Op het eerste gezicht. Een verkenning van gezichtsherkenning en privacyrisico’s in horizontale relaties’ (overheid.nl).
- Begeleidende brief van de Minister voor Rechtsbescherming, 20 april 2020.
- Artikel security.nl over het rapport, Onderzoek: einde anonimiteit wanneer burgers zelf gezichtsherkenning inzetten, 29 april 2020. Overigens lijkt me dat security.nl hier ‘privacy’ bedoelt, want anoniem is niemand.
- Aankondiging van het rapport op de site van de universiteit van Tilburg: Nederland experimenteert met gezichtsherkenning: privacyrisico’s vergen keuzes in wetgeving, 21 april 2020.
- Aankondiging van het rapport bij het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
- Dossier 34926 Initiatiefnota van het lid Koopmans: Onderlinge privacy.
- Berichten op dit blog over horizontale privacy.
Aanvulling 4 juli 2020
Zie ook de brief van de Minister van Rechtsbescherming die op 23 juni jl. bekend is gemaakt, onder het kopje “Rapport ‘Spioneren met hobbydrones en andere technologieën door burgers´“.