Verdwijnt de mededinging door IT? De minister van EZ maakt zich geen zorgen

In de IT-zijn er vele bijna-monopolies, denk maar aan Facebook (met bijvoorbeeld hun messaging programma’s) en Google (in de advertentiemarkt). Leidt de digitale economie tot monopolies?

De minister van economische zaken bood vandaag over dat onderwerp aan de tweede kamer een brief aan onder het kopje “Toezeggingen over Big data, richtlijnvoorstel versterking bevoegdheden mededingingsautoriteiten en verhouding grote en kleine partijen op markten“. Bij deze brief hoort een Engelstalig onderzoeksrapport dat de minister door Ecorys heeft laten opstellen en wat over ‘big data’ en mededinging gaat. Het is de auteurs gelukt om een Nederlandstalige samenvatting te maken.

In de brief concludeert de minister dat er nog geen zorgen zijn rondom big data:

Het onderzoek toont aan dat data kunnen bijdragen aan marktmacht. Het onderzoek geeft echter ook aan dat marktmacht op zich niet per se schadelijk is en dat er nog weinig bewijs is voor misbruik van marktmacht met data. Het aanpakken van misbruik kan reeds via het mededingingsrecht, en soms ook via consumentenbeschermings- en privacyregelgeving. Het rapport geeft dan ook geen directe aanleiding om het beleid aan te passen. Wel wordt door Ecorys in overweging gegeven de meldingsdrempels voor fusies te veranderen. Op dit moment wordt het nut en de noodzaak daarvan door de Commissie onderzocht. Nederland heeft eerder per brief aan de Commissie laten weten de Commissie te steunen in haar voorstel de effectiviteit van de op omzet gebaseerde drempels te onderzoeken. Eventuele maatregelen rondom de meldingsdrempels moeten in Europees verband worden genomen. Ik wacht dan ook de analyse en eventuele voorstellen van de Commissie op dit terrein af.

Om een goede toepassing van bestaand beleid in de digitale economie te realiseren is ook interactie tussen de verschillende beleidsterreinen nodig, zoals mededinging en consumentenbescherming. Samenwerking zowel in beleid als toezicht is belangrijk om problemen effectief aan te kunnen pakken. Nederland heeft hierbij het voordeel dat met de ACM de mededingings- en consumentenbeschermingstoezichthouder onder één dak zitten. Ook samenwerking tussen de ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) is in deze context van belang. De ACM en AP hebben ook een samenwerkingsprotocol ten behoeve van een effectieve samenwerking, o.a. waar toezichtsbevoegdheden kunnen overlappen.

Tot slot deel ik de opvatting van Ecorys dat startups een belangrijke rol kunnen spelen in het betwisten van dominantie posities die op markten kunnen ontstaan. Naast het huidige beleid dat startups kan helpen, zie ik in het rapport echter geen aanleiding extra beleid daartoe te maken. Hoewel het onderzoek dus geen concrete aanleiding geeft voor beleidsveranderingen, is het van belang de snelle ontwikkelingen in de markt te volgen en om kennis op dit gebied te blijven opdoen. In het onderzoek zie ik dan ook aanleiding om verder in gesprek te gaan met specialisten op dit gebied. Snel veranderende digitale markten vergen blijvende aandacht van beleidsmakers en toezichthouders om het belang van betwistbaarheid van markten te borgen. Betwistbare markten dragen bij aan innovatie en goede prijs-kwaliteitverhouding van producten en diensten voor consumenten. Ik zet me ervoor in het mededingingsbeleid en het toezichtinstrumentarium houdbaar te houden zodat ook in nieuwe markten ondernemingen hun positie niet misbruiken en zo de consument benadelen.

Ik ben benieuwd naar de reacties op het Ecorys rapport.

Meer informatie:

Onbekend's avatar

About Ellen Timmer

Weblog: https://ellentimmer.com/ ||| Microblog: https://mastodon.nl/@ellent ||| Motto: goede bedoelingen rechtvaardigen geen slechte regels
Dit bericht werd geplaatst in ICT, privacy, e-commerce en getagd met , , , , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie