Vandaag ben ik een woordenboek voor de digitale wereld begonnen, met de werkelijke betekenis van digitale modewoorden en andere belangrijke begrippen. Ik houd me aanbevolen voor suggesties.
Op dit moment bevat het woordenboek het volgende:
- agile = een Engels woord voor flexibiliteit
- cloud = de omgeving waarin gedeelde gegevens terecht komen en waarvan niemand weet wie er bij kan
- delen = gegevens afgeven (laten stelen) om een dienst of product te kunnen krijgen
- disruptie = nieuwe machthebbers leggen de burgers hun wil op
- flexibiliteit = moeten aanpassen aan de steeds wisselende ideeën machthebbers
- internet of things = apparaten die het denken en doen van de mens overnemen en alles delen (zou de mens een zombie worden?)
- privacy = achterhaald concept uit de pre-digitale tijd
- smart … (car, city, enzovoorts) = aanduiding voor apparaten of omgevingen met apparaten die alle gegevens delen
- transparant = geen privacy meer, alles delen
- vrijheid = iets wat bestond toen er nog geen transparantie was